2040 en verder

Een houdbare samenleving
Samenspel met zorgzame gemeenschappen

De NVTZ is sinds begin 2022 samen met Nederland Zorgt voor Elkaar (NLZVE) een werkgroep gestart om burgerinitiatieven en de institutionele wereld dichter bij elkaar te brengen met de blik op 2040 en verder. In dit artikel legt beleidsmedewerker Martijn Groenewold van de NVTZ uit waarom dit nodig is en welk proces we daarbij volgen. Conclusie: we hebben onze eigen gemeenschappen en de kracht die daar, vaak nog onzichtbaar, in schuilt, keihard nodig de komende decennia.

Burgerinitiatieven

De mens in de moderne samenleving wordt steeds ouder. De levensverwachting van zowel mannen als vrouwen is, met uitzondering van de laatste paar jaar, doorlopend gestegen in Nederland. Naar verwachting verdubbelt in de komende twintig jaar het aantal ouderen. Bovendien groeien we toe naar een viergeneratie samenleving. Doordat we steeds ouder worden zijn straks de overgrootouders de oudste generatie, niet meer de grootouders. Mensen leven echter steeds ongezonder. Weliswaar is door de grote vooruitgang in de wetenschap vooral veel meer bekend geworden over de gevolgen van levensstijl, er hebben zich ook significante veranderingen in die levensstijl voorgedaan. Het aantal rokers vermindert, maar het voedingspatroon van mensen is vooralsnog niet verbeterd. Grofweg de helft van de mensen in Nederland is te zwaar. Bovendien is recent aangetoond dat de coronapandemie een negatieve invloed heeft gehad op de mate waarin mensen voldoende intensief bewegen en sporten. Deze combinatie geeft een stapeling van diverse chronische condities met het vorderen van de leeftijd. Ouder worden met een ongezondere levensstijl leidt tot multimorbiditeit, langdurige behandelingen bij verschillende specialisten en in zorginstellingen. Mensen hebben steeds vaker en steeds langer zorg nodig, zeker naarmate de tijd vordert.

Leefstijl

Het ondersteunen van deze explosieve stijging van de zorgvraag door professionals/instituties is demografisch niet mogelijk. De vergrijzing in Nederland bereikt de komende decennia een hoogtepunt, waarbij zonder ingrijpen of verandering straks 1 op de 4 (1 op de 3 in 2060 volgens de RVS) werkenden in de zorg zou moeten werken om de capaciteit te kunnen leveren die nodig is. Dat is niet wenselijk vanuit maatschappelijk perspectief, maar bovendien niet realistisch. De verschillen tussen mensen met een hoge en een lage sociaal-economische status (SES) worden eerder groter dan kleiner. Mensen zonder opleiding worden veel minder oud dan hoogopgeleide mensen, en worden gemiddeld zelfs 15 jaar eerder ziek. De overheid wil deze verschillen verkleinen, maar dit lukt steeds maar niet. Ook is bekend dat individuele voorlichting over gezonde leefstijl de verschillen eerder vergroot dan verkleint.

Gemeenschapskracht

Persoonlijke netwerken (mantelzorgers/familie) dunnen uit. Families zijn steeds kleiner geworden, kinderen wonen steeds vaker ver weg van hun ouders en de maatschappelijke opvattingen over de rol van het gezin zijn veranderd. Of anders geformuleerd: de maatschappij is individualistischer geworden. Voorgangerlanden zoals Japan laten deze ontwikkelingen ook zien. Veel kleine kernen verliezen hun vitaliteit. In dorpen in de dunner bevolkte delen van ons land verdwijnen steeds meer voorzieningen. Er dreigt een vicieuze cirkel, waarbij dorpen in ons land uiteindelijk het risico lopen dode dorpen te worden. Op het platteland van Frankrijk, waar de vergrijzing voorloopt op Nederland, is dat al op grote schaal te zien. Alleen het structureel vormgeven van samenredzaamheid in elke buurt, dorp of wijk kan zogenoemde ‘verelendung’ voorkomen. Het sociaal kapitaal, een term door Robert Putnam geïntroduceerd, van een buurt of wijk is de bewezen motor achter de ontwikkeling van een buurt. En vormt het belangrijkste fundament van een sociale basisinfrastructuur. We noemen dit ook wel gemeenschapskracht. (Buurt)participatie, échte participatie, en betrokkenheid zijn noodzakelijk om te voorkomen dat een buurt zich de ‘verelendung’ laat gebeuren. Een soortgelijk beroep op de samenleving/samenredzaamheid zal worden gedaan bij andere transformaties. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de verduurzamingsopgave. Ook hier geldt dat het bestaande sociaal kapitaal ingezet kan worden. Een buurt die samenredzaam kan zijn op socio-economisch gebied, kan ook samenredzaam optreden bij de duurzaamheidsopgaven die er bijvoorbeeld liggen. Dit gebeurt overigens ook al op grote schaal, denk bijvoorbeeld aan de ruim vijfhonderd energiecoöperaties die ons land al telt.

Governance structuren

De werkgroep is inmiddels al een tijd aan de slag met het zoeken, vinden en beschrijven van waardevolle burgerinitiatieven die de gemeenschapskracht laten zien die er in een buurt, wijk of dorp zit. Die legt de werkgroep langs een redeneerlijn waarin we deze voorbeelden, allemaal uniek in hun vorm en allemaal specifiek gericht op de buurt of gemeenschap waar ze uit ontstaan zijn, onderzoeken. Maar wat onderzoeken we dan? We onderzoeken in ieder geval niet hoe deze voorbeelden als blauwdruk kunnen dienen. Want er is geen blauwdruk van gemeenschapskracht, elk dorp, elke wijk, elke stad en elke regio is anders. Wat wij als paritaire werkgroep doen is kijken of we leidende principes kunnen ontdekken die de vorming van deze burgerinitiatieven stimuleren, accelereren en inspireren. Tegelijkertijd bemerken we dat de institutionele wereld (gemeenten, provincies, rijk, zorg- en welzijnsinstellingen, woningcorporaties, onderwijsinstellingen, belangenverenigingen) het nog tamelijk ingewikkeld vinden om te gaan met initiatieven die niet passen bij de geëigende ideeën die wij bij governance hebben. Een voorbeeld: een gemeenschap van buurtbewoners die bijvoorbeeld zelf een zorgcoöperatie start, kent niet of nauwelijks formele structuren. Maar kan tegelijkertijd wel een waardevolle en welkome aanvulling zijn op de zorginstelling in de buurt. Deze zorgcoöperatie van de buurt heeft op een gegeven moment echter wel (duurzame) financiële middelen nodig om te blijven functioneren. En financiële middelen zijn schaars. Op zo’n moment wordt een zorgcoöperatie als aanvulling op een formele zorginstelling ineens een concurrent van de zorginstelling. Als werkgroep proberen NLZVE en de NVTZ te onderzoeken welke governance-structuren nodig zijn om enerzijds recht te doen aan het karakter van elk apart burgerinitiatief dat – we schrijven het voor de zekerheid nog een keer op – uniek is voor de gemeenschap waar het uit voortkomt, en anderzijds formele instituties in staat stelt om middelen over te hevelen naar deze unieke initiatieven. Waarbij de mogelijkheid van (democratische) controle van wat er met het publieke geld gebeurt uiteraard blijft bestaan. Daarmee behouden we enerzijds de kans om onze gemeenschapskracht als aanvulling in te zetten op zorginstellingen die het niet meer (gaan) redden alleen, en anderzijds bieden we instituties de mogelijkheid om verantwoord publiek geld over te hevelen van haar eigen budget naar de gemeenschap zelf.

Grote urgentie

De werkgroep werkt hard aan een notitie die bovenstaand proces uitwerkt. In april 2023 gaat de NVTZ een bijeenkomst organiseren rondom de grote zorgakkoorden, waarbij we ook als doel hebben om podium te geven aan het resultaat van het proces waar we nu met NLZVE mee bezig zijn. Hoe dat vorm krijgt en wat er precies in de notitie zal staan, daar kunnen we nu nog niet op vooruitlopen – afgezien van de grote urgentie die we voelen bij het stimuleren en organiseren van gemeenschapskracht. De gezondheidszorg kan namelijk niet zonder.

Meer over de NVTZ? Kijk hier.