Adviseur Adriaan Lieftinck:

Toezichthouder en ‘stikstofvreter’
Interview

Adriaan Lieftinck evalueert raden van toezicht en raden van commissarissen en adviseert als toezichthouder diverse zorginstellingen. Hij ‘adviseert’ als ondernemer en innovator (Mezt) ook de politiek op het gebied van het stikstofdebat: ‘Ik ben verbaasd over het feit dat de overheid zich puur lijkt te richten op het uitkopen van boeren, terwijl we met innovatie het probleem op kunnen lossen. Dan houd je de agri-sector in stand en versterkt de agri-tech sector.’ Maar in Den Haag gelden, zo lijk het, andere (governance) codes.

U bent CEO van Mezt, een start-up in mestverwerking, maar daarnaast ook toezichthouder. Bijzondere combinatie…

‘Ik zit onder meer in de raad van toezicht van twee ziekenhuizen (Catharina, St. Maartenskliniek) en een instelling voor langdurige zorg (Pameijer). Daarnaast doe ik evaluaties van raden van toezicht en commissarissen en houd ik me bezig met governance-vraagstukken. Denk daarbij in de zorg aan issues in de driehoek RvB, RvT en Medisch Specialistische Bedrijven. Mezt maakt een innovatief systeem om ammoniak uit mest te halen om zo te voorkomen dat er milieuvervuilende emissies vrijkomen uit het boerenbedrijf. Lees: de stikstofdiscussie. Mezt kwam een beetje bij toeval op mijn pad toen ik een oud collega van de opleiding tegenkwam. Het kost inmiddels naast de toezichtfuncties, behoorlijke wat tijd….’

Nog trends in toezicht en governance zichtbaar?

‘Ik signaleer dat toezicht echt steeds meer een vak wordt. Ook zelfevaluaties worden als gevolg van governance codes steeds serieuzer genomen. Daar is echt een slag gemaakt. Steeds minder vaak komen er ook mensen die vroeger bestuursvoorzitter waren in raden van hun oude bedrijf. Codes staan dat ook niet meer toe. Persoonlijk zie ik ook dat in de driehoek van werkgever van bestuur, controleur, adviseur, de rol van de toezichthouder steeds meer verschuift richting adviseur. Mooi om te zien dat daar ook steeds meer waarde aan wordt gehecht.’

Inmiddels bent u ook ‘adviseur’ op een heel ander terrein. U bent CEO van Mezt, een innovatief bedrijf dat ammoniakuitstoot tegengaat. Een heikel politiek dossier.

‘In tegenstelling tot traditionele en innovatieve stalsystemen die zich vooral richten op reductie van stalemissies, kan Mezt de stikstofemissie in de hele keten van stal/opslag/ aanwending op het land, met zo’n 70% reduceren. De installatie die we daarvoor hebben ontwikkeld en die past in een zeecontainer, kun je vergelijken met een magneet. Door mest langs membranen te leiden en aan ionen te trekken, krijg je kalium- en ammoniumionen. Dat komt er vervolgens als een soort water uit, een oplossing van een zuivere stikstof en zuivere kalium. Die producten kun je vervolgens weer hergebruiken als “kunstmest”. Een circulaire mestverwerking is zo haalbaar. Er is bijna geen emissie meer. Mezt haalt de stikstof en de kalium uit de mest en bewerkt die tot emissie arme kunstmestvervangers. Grondstoffen voor kunstmest raken komende decennia uitgeput in de wereld. Nu winnen we ze terug. Voor 1000-1500 euro per “koeplaats” kun je met ons apparaat de stikstofdiscussie goeddeels oplossen. De Mezt-oplossing past het best bij een wat grotere veehouderij. Voor een melkveehouder met tweehonderd koeien is dat een investering van twee tot drie ton. Het wonderlijke is alleen dat het in Den Haag vooral gaat over het uitkopen van boeren. Van het in totaal beschikbare "stikstofbudget" van 25 miljard euro gaat relatief weinig (2,7 miljard euro) naar innovatie, hoewel Remkes in zijn rapport innovatie nadrukkelijk wel adviseert als optie.’

Is het systeem van Mezt al operationeel? Werkt het echt? Veel innovaties blijken achteraf ronkende marketingbeloften waarbij de uitkomsten nogal eens tegenvallen.

‘We kennen het stikstofprobleem als politiek issue pas sinds 2019. Als een gek zijn sindsdien bedrijven (Mezt, maar denk ook aan een partij als Lely, JOZ, Askove, Circular Values, Hanskamp) en universiteiten gaan innoveren. Geweldig hoeveel er in korte tijd is bereikt door allerlei partijen. Maar ontwikkelen kost tijd, tijd die de boer en het bedrijfsleven door de politiek nauwelijks wordt gegund. Ook Mezt kan morgen nog geen (zeg) honderd installaties leveren, maar over een paar jaar wel. De techniek is bewezen. Gun ons tijd. Never waste a good crisis. In 1953 hadden we een ramp nodig om de Deltawerken te bouwen, deze stikstofcrisis is een mooie kans om ook hier te laten zien dat in de stikstofdiscussie techniek de oplossing is. Het scheelt niet alleen dat we boeren niet hoeven uit te kopen voor een megabedrag, de toeleveranciers in de agrisector houden we ook aan het werk en de voedselzekerheid kunnen we zo voor Nederland waarborgen. En de techniek verkopen we aan de wereld. Anders moeten we zuivel, groente en vlees uit China of Zuid-Amerika gaan halen, met alle risico’s van dien.’

Toch wordt dat ‘advies’ van u, zo lijkt het, door de politiek goeddeels in de wind geslagen. Remkes hint op innovatie, maar de discussie gaat vooral over boeren uitkopen en de veehouderij afschalen.

‘Er zijn diverse politici langs geweest bij Mezt. Allemaal geïnteresseerd. En Metz is ook genoemd als oplossing in het debat met de Kamer. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de diverse partijen allemaal andere agenda’s hebben. En ik kan me niet verweren tegen iemand die de veestapel wil halveren, anders dan vanuit een ideologie. Technisch kunnen we het stikstofprobleem echt binnen een paar jaar oplossen. Dat is mijn vaste overtuiging. Maar als partijen het ideologisch niet willen, kun je innoveren wat je wilt, maar lukt het nooit. Als we enkele miljarden zouden besteden om veehouders te voorzien van innovatieve oplossingen waarvan Mezt er één kan zijn, realiseren we meer reductie van stikstofemissie voor minder geld dan bij massale uitkoop van veehouderijen. Ik ben er ook van overtuigd dat de wal het schip gaat keren. Boeren willen niet uitgekocht worden. En onteigening kost jaren. Maar de overheid heeft veel minder geld gereserveerd voor innovatie dan voor uitkoop, terwijl in innovatie de oplossing ligt.’ Waar Lieftinck als toezichthouder met governance adviezen dus een steeds luisterender oor vindt, is dat in Den Haag nog maar deels gelukt. Daar gelden vaak toch andere (governance) codes…

Voor meer info, kijk hier.

Adriaan lieftinck