CO2 ‘board issue’
De herziene Corporate Governance Code 2022 bepaalt expliciet dat bestuurders en commissarissen deskundig dienen te zijn op het gebied van duurzaamheid CO2. Duurzaamheid moet onderdeel worden van training en opleiding van bestuurders en commissarissen. Daarom zetten Maarten Appels, Loes Wilbrink, Victor van Ahee, Yu An Chan van Van Doorne middels een drieluik de belangrijkste wets- en overheidsbeleidsontwikkelingen op het gebied van ESG op een rijtje. In deze editie van Governance Update presenteren wij het eerste deel van het drieluik met de ontwikkelingen voor 2023 op het gebied van environment (de E van ESG).
De E van ESG ziet grofweg op drie vlakken (energie en energietransitie, het gebruik van grondstoffen en de impact daarvan) de gevolgen van de bedrijfsvoering op de omgeving. De belangrijkste maatregelen in dit kader worden ook volgend jaar verwacht in het kader van de energietransitie. De geopolitieke ontwikkelingen, maar ook de toegenomen roep naar versnelling van het nemen van maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan, blijven effect hebben op de energieprijzen. De Europese Commissie op EU-niveau en de rijksoverheid op nationaal niveau zien en voelen die urgentie en stimuleren klimaat- en energietransitiemaatregelen. Zo krijgen de voorstellen van de Commissie uit de EU Clean Energy Package (2016), de European Green Deal (2019) en het EU Fit for 55 Package (2021), met als doelstelling om Europa om te vormen tot een klimaatneutrale en grondstofefficiënte economie, steeds meer (vaste) vorm door aanhangige en definitieve EU-regelgeving en de implementatie ervan in nationale wetgeving.
CO2 wordt een ‘board issue’
CO2wordt een belangrijk onderwerp aan de tafels van raden van bestuur en commissarissen. De CO2-besparingsmaatregelen gaan alle bedrijven treffen, niet meer alleen de grote industriële bedrijven Dit zal de nodige investerings- en compliance gerelateerde besluitvorming tot gevolg hebben. Hoewel niet alle maatregelen in 2023 in werking zullen treden, is het in gevallen raadzaam daar nu al wel op voor te sorteren (gelet op lange levertermijnen van materieel, schaarste aan grondstoffen en de investeringsplanning van bedrijven). Hieronder enkele belangrijke CO2-gerelateerde maatregelen:
- Aanscherping CO2-heffing: In Nederland is een CO2-heffing ingevoerd die bij een bepaalde CO2 marktprijs leidt tot een aanvullende heffing. Als de CO2-marktprijs te laag is (ten opzichte van de wettelijke rekenprijs), dan moeten bedrijven bijbetalen, zodat er altijd een minimale CO2-prijs bestaat. In 2023 wordt die wettelijke prijs ca. 53 euro. Hoewel de marktprijs nu tegen de 90 euro loopt – en er dus geen aanvullende heffing verschuldigd is – wordt de kans steeds groter dat bedrijven die onder de heffing vallen, zullen moeten gaan bijbetalen.
- Invoering CO2 grensheffing: De Europese Commissie heeft een voorstel ingediend (dat waarschijnlijk wordt aangenomen) waarmee producten van buiten de EU een aanvullende heffing opgelegd krijgen als die bedrijven zijn geproduceerd met een CO2-uitstotend proces (het zogenaamde 'Carbon Border Adjustment Mechanism' (CBAM)). Het voorgestelde heffingsinstrument moet voorkomen dat ‘carbon leakage’ optreedt, dat wil zeggen dat producten goedkoper buiten de EU kunnen worden gekocht omdat daar soms geen CO2-beprijzing geldt, zodat feitelijk de CO2-uitstoot wordt verplaatst naar die landen. In de nieuwe regelgeving wordt per product(-categorie) aangegeven welke heffing plaatsvindt. Dit gaat overigens niet voor alle producten gelden, maar met name voor de producten uit de processen die nu al onder het ETS vallen (zie hieronder), zoals glas, cement, staal etc.
- Uitbreiding EU-ETS: Het EU-handelssysteem voor CO2-rechten (ETS) geldt momenteel voor een aantal industriële sectoren. Dit systeem houdt in dat elke emittent die onder de scope valt één CO2-recht moet inleveren voor elke ton CO2 die wordt uitgestoten. Die CO2-rechten moeten worden gekocht op de markt (of veiling) voor CO2-rechten (met uitzondering van sommige ‘gratis’ uitgedeelde rechten). Dit ETS wordt de komende jaren verder uitgebreid. Vast staat dat deze in ieder geval ook voor de scheepvaart gaat gelden en mogelijk ook voor gebouwen en voor wegtransport. Bedrijven die momenteel niet onder ETS vallen, maar wel gebruik maken van logistiek en vastgoed waar CO2 wordt uitgestoten kunnen hierdoor komende jaren dus extra kosten verwachten.
Ook in Nederland worden steeds meer maatregelen getroffen, al zijn die grotendeels gebaseerd op EU-regelgeving. Een voorbeeld van ‘nationale’ maatregelen is dat steeds meer gemeentes een ‘zero emission’-centrum instellen voor verkeer. Op grond van het Klimaatakkoord zullen in 2025 in 30 tot 40 steden een CO2-emissie loze binnenstad (voor vracht- en bestelauto’s) moeten zijn ingevoerd. Momenteel zijn dergelijke maatregelen al in ruim 25 gemeenten, waaronder grote steden zoals Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht een dergelijke zone ingesteld. Voor bedrijven die binnensteden bevoorraden, betekent dat dat zij vóór die tijd elektrische (of andere CO2-emissie loze) voertuigen moeten hebben aangeschaft.
Aanstaande nationale wetswijzigingen in 2023
Voor 2023 staan veel wijzigingen in de planning, hierbij slechts de belangrijkste. Een van de grootste wetten die voor 2023 op de planning staat, is de (inwerkingtreding van de) Omgevingswet (vooralsnog per 1 juli 2023), die vooral op procedureel vlak veel verandert op het gebied van omgeving en milieu. Omdat de inhoud van de regelgeving niet revolutionair wijzigt en het altijd de vraag is of de wet überhaupt wordt aangenomen (de geruchten zijn dat 2023 ook niet haalbaar is), gaan wij daar niet uitvoerig op in. Wel relevant zijn de aankomende wetten en wetsvoorstellen op het gebied van energie.
1. Wetsvoorstel Energiewet
De huidige Elektriciteitswet 1998 (E-wet) en de Gaswet bevatten wettelijke regels waarbij vooral de drie belangrijkste publieke belangen (lees: betrouwbaarheid, betaalbaarheid en veiligheid) van elektriciteit en gas dienen te worden geborgd. Het belang van CO2-reductie en de daarmee samenhangende energietransitie wordt echter steeds groter. Modernisering van deze energiewetten en implementatie van de nieuwe, aanstaande EU-regels staat hoog op de agenda. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat is al geruime tijd bezig met de voorbereidingen voor het indienen van een wetswijzigingsvoorstel, waarbij de E-wet en de Gaswet worden samengevoegd tot één Energiewet met als doel de energiewetgeving te vernieuwen en de energietransitie te ondersteunen. De verwachting was dat dit wetsvoorstel in 2023 door de Kamers behandeld zou worden, waarbij de Minister voor Klimaat en Energie heeft aangegeven bij de indiening van het wetsvoorstel een verzoek zal doen voor een snelle behandeling. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft echter op 1 februari 2023 negatief geadviseerd over het wetsvoorstel, waardoor de Minister terug moet naar de tekentafel. Het advies van de Raad van State komt er kort op neer dat geen meerwaarde wordt gezien in het samenvoegen van beide wetten.
2. Wetsvoorstel collectieve warmtevoorziening (Wcw)
Daarnaast wordt ook al enige tijd de wijziging van de Warmtewet verwacht. De Minister voor Klimaat en Energie heeft bij Kamerbrief van 21 oktober 2022 een tip van de sluier gelicht waarin hij heeft aangegeven dat in het (op dit moment nog niet ingediende) wetsvoorstel Wet collectieve warmtevoorziening, warmtebedrijven die collectieve warmte infrastructuur exploiteren, voor tenminste 51% in publieke handen dienen te komen. De vraag is of het voornemen van de Minister bevorderlijk is voor de ontwikkeling en uitrol van reeds bestaande en toekomstige warmtenetten ter vervanging van aardgas. Ook van dit wetsvoorstel wordt verwacht dat deze in 2023 (vooralsnog direct na het zomerreces) zal worden ingediend en door de Kamers behandeld zal worden. Lees hier meer over de plannen van de Minister voor Klimaat en Energie voor de Wcw.
3. Energiebesparingsplicht en overige fiscale maatregelen
De energiebesparingsplicht wordt aangescherpt vanaf 2023. Dit is een van de belangrijkste instrumenten van de rijksoverheid om bedrijven te stimuleren tot energiebesparing. De energiebesparingsplicht wordt uitgebreid zodat ook grote energiegebruikers vanaf 2023 verplicht worden om het energiegebruik te verduurzamen om zodoende de CO2-uitstoot te reduceren.
Voor wie geldt de energiebesparingsplicht? Bedrijven en instellingen met een energiegebruik van tenminste 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas worden verplicht alle energiebesparende maatregelen te treffen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. De maatregelen die genomen kunnen worden zijn neergelegd in de Erkende Maatregelenlijsten voor energiebesparing (EML). Daarnaast zullen onder meer fiscale instrumenten worden uitgebreid zoals de milieu-investeringsaftrek (MIA) of de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Dat geldt ook voor de Energie Investeringsaftrek (EIA). De budgetten voor deze fiscale instrumenten zullen jaarlijks stapsgewijs worden verhoogd. Het Belastingplan 2023 is in december 2022 goedgekeurd door beide Kamers en de verhoging van de MIA/VAMIL en EIA-budgetten is per 1 januari 2023 in werking getreden.
Private handhaving van compliance met ‘E-doelstellingen’
Een steeds belangrijker wordend onderwerp, wat daarmee steeds vaker op bestuurstafels belandt, is het risico (of de aanwezigheid van) ‘klimaatzaken’. Dit zijn juridische geschillen bij de burgerlijke rechter waarbij individuen of organisaties met een algemeen belang de naleving van wetgeving eisen van bedrijven (en daarbij soms ook schadevergoeding) vorderen. Deze trend van handhaving van regels door burgers en maatschappelijke organisaties wordt steeds duidelijker. Het belangrijkste voorbeeld is uiteraard die waarin de rechtbank Den Haag Milieudefensie op 26 mei 2021 in het gelijk heeft gesteld en heeft geoordeeld dat Shell zijn CO2-uitstoot met 45% moet reduceren in 2030 ten opzichte van het jaar 2019. Er zijn echter veel meer ‘klimaatzaken’ gaande waarbij bedrijven worden aangesproken op hun klimaatambities (bijvoorbeeld de Duitse autoproducenten en TotalEnergies in Frankrijk). Ook is momenteel een procedure gaande tegen KLM over haar ‘compensatie-acties’, waarmee klanten hun CO2-uitstoot konden compenseren. Ook buiten de rechter om, bijvoorbeeld in de media of bij geschillencommissies, wordt het aantal beschuldigingen van ‘greenwashing’ steeds groter. Bedrijven komen er tegenwoordig niet meer mee weg door te stellen dat zij bepaalde duurzame doelstellingen of maatregelen hebben. Dit moet goed worden onderbouwd en een wetenschappelijk bewezen effect hebben, om te voorkomen dat sprake is van ‘greenwashing’. Het vermoeden is dat in 2023 het aantal rechtszaken met dergelijke onderwerpen (flink) zal toenemen.
Milieu en grondstoffen
Ook op de andere vlakken van de ‘E’ in ESG zijn ontwikkelingen in de wetgeving. Ook die komen voornamelijk voort uit EU-wetgeving en -beleid, maar zij kunnen grote gevolgen hebben voor bedrijven (en hun toezichthouders). Een continue trend is de beperking van gevaarlijke stoffen (chemicaliën) vanuit de EU. De Europese regelgeving daaromtrent (zoals REACH) wordt steeds verder ontwikkeld en heeft als strekking om gevaarlijke stoffen te verbieden, zodra er een (commercieel haalbaar) alternatief voor bestaat. In 2023 worden weer enkele chemicaliën en toepassingen ervan op de 'zwarte' lijst gezet. Ook het gebruik van chemicaliën in of bij batterijen wordt nader beperkt door een nieuwe ‘batterij verordening’ die waarschijnlijk in 2023 wordt aangenomen. Naast grondstoffen worden ook reststoffen een belangrijk onderwerp in 2023. Bedrijven moeten niet alleen bewust zijn van wat zij aan grondstoffen gebruiken, maar ook wat zij aan het einde van de keten overhouden. Vroeger noemde men dit afval, maar tegenwoordig is de verplichting steeds groter om afval te voorkomen en gebruik te maken van circulaire oplossingen. Ten slotte is watergebruik een belangrijk thema in 2023. In de zomer bestaat op bepaalde momenten en in bepaalde gebieden schaarste aan water, waardoor een prioritering is opgesteld (in het geval van droogte). De focus op het gebruik van water door bedrijven zal toenemen en maatregelen worden verwacht in 2023 om aan te sturen op het beperken van waterverbruik, al dan niet via vergunningverlening. Voorbeelden hiervan spelen bijvoorbeeld bij het gebruik van water door datacenters, die onder druk staan van waterschappen, door de hoeveelheid water die zij gebruiken, evenals de kwaliteit van het afvalwater.
Beleidsagenda duurzame financiering
Halverwege 2022 kwam de Minister van Financiën met de beleidsagenda voor duurzame financiering. Hierin is aangegeven dat aan het eind van het jaar en begin volgend jaar twee voortgangsrapportages van de 'Klimaatcommitment financiële sector' zullen verschijnen. Deze rapporten bieden inzicht op de voortgang op het meten van de CO2-intensiteit (eind dit jaar) en de actieplannen (volgend jaar). De Minister van Financiën wil verkennen naar ´meer normerend optrede´ ten aanzien van ´de doelstellingen van het klimaatcommitment. Het normerend optreden moet ingezet worden, indien mogelijk, wanneer er onvoldoende voortgang wordt geboekt bij het bereiken van de klimaatcommitment. Begin 2023 zal beoordeeld worden of er tot overgaan of er aanleiding is tot het overgaan naar normerend optreden en (mocht dat het geval zijn’ tot het indienen van daartoe bestemde wet- en regelgeving.
==
Voor direct contact met Maarten Appels, kijk hier.
Voor direct contact met Loes Wilbrink, kijk hier.
Voor direct contact met Victor van Ahee, kijk hier.
Voor direct contact met Yu An Chan, kijk hier.