De spelregels voor goede governance in het sportveld

Congresverslag

Sport zorgt voor menselijke en maatschappelijke verbinding en verdient daarom gedegen en toekomstbestendige governance, zo kwam naar voren tijdens het NR Academy Alumni Event 2025. Over angst voor aansprakelijkheid bij sportbestuurders en -toezichthouders, emotie versus rolvastheid, grensoverschrijdend gedrag en de noodzakelijke transitie naar nieuwe bestuursmodellen.

Menig voetbalhart gaat sneller kloppen bij het betreden van de locatie van het NR Academy Alumni Event 2025: ‘Het Kasteel’, het stadion van het Rotterdamse Sparta, de oudste club (anno 1888) in het betaald voetbal in Nederland. Tijdens thuiswedstrijden van de eredivisieclub vechten 22 spelers er om de bal, aangemoedigd door de fans. Deze middag zijn de tribunes echter leeg en draait een grasmaaier geroutineerd keurig rechte baantjes over de strakke groene mat. Het iconische stadion vormt een mooie en toepasselijke ambiance voor het NR Academy Alumni Event 2025. De circa vijftig deelnemers behoren tot de meer dan duizend commissarissen en toezichthouders die de afgelopen tien jaar participeerden in een van de opleidingen van de NR Academy.

Bijdrage aan maatschappelijke cohesie

Thema van het alumni-event: ‘Governance in de dynamische en complexe wereld van de sport’. Olaf Smits van Waesberghe, directeur van NR Governance, wijst op de belangrijke rol van sport in de samenleving: ‘Sport zorgt in hoge mate voor menselijke verbinding. Goed bestuur en toezicht speelt daarbij een cruciale rol. We hebben nieuwe vormen van governance nodig om de wezenlijke bijdrage van sport aan de maatschappelijke cohesie ook in de toekomst te kunnen waarborgen.’

Professionalisering bestuur en toezicht

Ook middagvoorzitters Saskia Kramer en Ronald te Loo, programmamanagers van NR Governance, wijzen op de verbindende rol van sport in de samenleving en het belang van professionalisering van bestuur en toezicht bij verenigingen. ‘Wat is er nodig voor toekomstbestendige governance binnen de sport en hoe kunnen we bestuurders en toezichthouders daarin blijvend ondersteunen? Daar willen we vandaag met elkaar het gesprek over aangaan.’

Wie wil er nog sportbestuurder worden?

Door de groeiende dynamiek en complexiteit in de sportsector wordt het steeds lastiger om nog mensen te vinden die tijd en energie willen vrijmaken en soms hun reputatie op het spel zetten voor een doorgaans vrijwillige en onbezoldigde bestuurlijke en toezichthoudende rol bij een sportvereniging, aldus Kramer en Te Loo. Tijd voor een korte poll in de zaal. Circa een vijfde van de deelnemers heeft een rol als toezichthouder bij een amateursportclub (vervuld). Op de vraag wie een toezichtpositie bij een professionele sportvereniging zou overwegen, antwoordt iets meer dan de helft positief.

Vrijwillig, maar niet vrijblijvend

De angst voor aansprakelijkheid is een belangrijke reden voor de reserve om sportbestuurder te worden, aldus NOC*NSF-voorzitter Anneke van Zanen-Nieberg. ‘Mensen aarzelen om die rol te gaan vervullen, zeker ook de jongere generatie. Maar als sportbestuurder loop je nu eenmaal risico: het is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Er is in Nederland maar een klein clubje dat die uitdaging aandurft.’ Zelf behoort Van Zanen-Nieberg tot het exclusieve gezelschap dat op vrijwillige basis en onbezoldigd een – uitermate zichtbare – positie binnen de sportwereld vervult. ‘Een uit de hand gelopen hobby’, noemt ze het zelf.

Van Zanen-Nieberg is voormalig directeur van de Algemene Rekenkamer, voormalig topambtenaar en oud-voorzitter van de raad van bestuur van accountantsorganisatie Baker Tilly. Sinds 2019 is ze voorzitter van het NOC*NSF, de koepelorganisatie van de georganiseerde sport in Nederland, in 1993 ontstaan uit een fusie tussen het Nederlands Olympisch Comité en de Nederlandse Sport Federatie. Daarnaast is ze voorzitter van het NPC (Nederlands Paralympisch Comité) en lid van het EOC (Europees Olympisch Comité).

Gelaagde governance

Van Zanen-Nieberg – die ooit zelf handbalde – neemt de zaal mee in de governance van de sport. Ze schetst allereerst de gelaagde governancestructuur van koepelorganisaties NOC*NSF, een ledenorganisatie met een bestuur, een directie en een algemene vergadering. De vereniging bestaat uit 79 sportbonden en 18 geassocieerde leden. Samen vertegenwoordigen zij ruim 21.000 sportclubs en 4,3 miljoen sporters in Nederland. NOC*NSF heeft good governance hoog in het vaandel staan, aldus Van Zanen-Nieberg. Bestuurders worden democratisch gekozen en de processen en procedures bieden transparantie in beleid en besluitvorming. ‘Iedereen kan meekijken.’

Groeiende verantwoordelijkheden

NOC*NSF beweegt overigens toe naar een ander model, met twee directeur-bestuurders en een raad van toezicht. ‘De groeiende verantwoordelijkheden, gecombineerd met de omvang en complexiteit van de organisatie, kunnen niet langer alleen worden gedragen door vrijwillige bestuurders en vragen om een professionele governancestructuur’, stelt Van Zanen-Nieberg. In het nieuwe model, waarbij NOC*NSF gewoon een vereniging blijft, zullen de directeur-bestuurders verantwoording afleggen aan de Algemene (leden)vergadering (AV). De raad van toezicht houdt toezicht op het beleid en beheer van de vereniging. Daarnaast onderhoudt de raad van toezicht de internationale contacten.

Kritiek op gebrek onafhankelijkheid

De governance van de internationale sportkoepelorganisaties verschilt aanzienlijk van de Nederlandse. Het NOC*NSF vertegenwoordigt ons land op zowel de Olympische als de Paralympische Spelen: TeamNL. De voorzitter van het NOC*NSF is dan ook voorzitter van het Nederlands Olympisch Comité en voorzitter van het Nederlands Paralympisch Comité: een gecombineerd voorzitterschap dus. In de internationale structuur is dat gescheiden in het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en het Internationaal Paralympisch Comité (IPC). Beide vertakken zich in comités op Europees en nationaal niveau. Het NOC is via Van Zanen-Nieberg vertegenwoordigd in het bestuur van het EOC; in het internationale organigram lopen er ook lijntjes van het NOC naar het EPC en het internationale platform voor alle NOC’s: de ANOC (Assembly of National Olympic Committees). Twee derde van de 31 leden van het bestuur van de ANOC is ook lid van het IOC. Van Zanen-Nieberg is kritisch op die genestelde governancestructuur: ‘Hoe kan het ANOC-bestuur zich dan onafhankelijk opstellen ten opzichte van het IOC?’

‘Beperkt democratisch gehalte’

De governancestructuur van het IOC zelf bestaat uit de President, het Uitvoerend Bestuur (de ‘regering’) en de IOC Session, de ledenvergadering (het ‘parlement’). De leden van de IOC Session bestaan uit vertegenwoordigers van internationale sportbonden (15 leden), de NOC’s (15 leden) en de IOC Atletencommissie (15 leden, schaatskampioen Ireen Wüst was in 2021 kandidaat voor die commissie, maar werd niet gekozen). Daarnaast zijn er 70 individuele ambassadeurs die levenslang lid zijn (zoals eerder judoka Anton Geesink en koning Willem-Alexander, toen nog prins, nu erelid). De IOC Session kiest zelf de eigen leden en de president en uitvoerende bestuurders van het IOC, via geheime stemming. Van Zanen-Nieberg heeft moeite met het ‘zeer beperkte democratische gehalte’ van het IOC. Alleen de Atleten kunnen stemmen voor hun vertegenwoordiging, de keuze voor de afvaardiging van de internationale federaties en de NOC’s wordt door het IOC gedaan.

‘Je moet het kunnen uitleggen’

Zou Van Zanen-Nieberg zelf IOC-bestuurder willen zijn? ‘We zouden er op de Olympische Spelen niet meer Nederlandse medailles door halen’, lacht ze. ‘Maar je moet wél zorgen dat je als land zichtbaar bent voor het IOC. Dat zijn we al: Nederland heeft veel invloed, doordat wij geen onderscheid maken tussen olympische en paralympische sporters, doordat we grote sportieve successen boeken en doordat we bekend staan om onze creatieve geest bij het organiseren van events.’ Ze voegt eraan toe: ‘Als ik wel lid zou zijn van het IOC-bestuur zou ik zeker het beperkte democratisch gehalte en integriteit ter discussie stellen. Je moet zaken kunnen uitleggen. Dus als ze me zouden vragen om als voorzitter van het NOC lid te worden, dan zou ik geen “nee” zeggen, maar ik denk dat er betere kandidaten zijn in Nederland om voor het leven benoemd te worden.’

Aanpak integriteitsschendingen

Vervolgens komt Van Zanen-Nieberg toe aan een actueel thema: de aanpak van grensoverschrijdend gedrag in de (Nederlandse) sport, zoals bij het turnen. De constateringen in het rapport van de commissie-De Vries in 2017: de integriteitsschendingen zijn structureel, doen zich voor in alle sporten en betreffen alle leeftijden. En: er is onvoldoende bescherming voor de sporters en te weinig begeleiding van de slachtoffers. NOC*NSF heeft naar aanleiding van dit rapport het Centrum Veilige Sport Nederland opgericht, waar iedereen onafhankelijk en anoniem misstanden kan melden. Het tuchtrecht is belegd bij het Instituut Sportrechtspraak (ISR), maar moet worden versterkt, volgens Van Zanen-Nieberg. ‘Na de constatering van grensoverschrijdend gedrag bij het turnen, duurde het twee jaar voor zaken afgerond werden. We hebben de garantie gevraagd dat er bij dergelijke cases direct wordt opgeschaald, want sporters kunnen niet zo lang wachten op een uitkomst.’

Emotie op het veld, de beurs en in de governance

Integriteitsschending speelde ook een rol bij Ajax, maar eerst gaat Ernst Boekhorst, voorzitter van de bestuursraad van AFC Ajax in op de even complexe als boeiende governance van de Amsterdamse voetbalclub. In het kort: de NV is beursgenoteerd, wordt geleid door een directie en heeft een raad van commissarissen. De Vereniging is met 73% van de aandelen grootaandeelhouder en kent een Bestuursraad, die de circa duizend leden vertegenwoordigt. Ajax is synoniem met emotie: op het veld, op de beurs en ook in de governance. Boekhorst: ‘Commissarissen van Ajax zijn heel betrokken bij de club. De cultuur is heel close: ze zijn aanwezig bij elke wedstrijd, op elk feestje. Dat maakt het lastig om als toezichthouder de vereiste afstand te houden.’

Bijzonder aandeel

De afspraken van de Vereniging AFC Ajax als grootaandeelhouder met de NV zijn vastgelegd in statuten en een convenant. ‘We ondersteunen elkaars visies en waarden’, aldus Boekhorst. ‘De NV wordt wel steeds professioneler, dat knelt wel eens met de amateurs. Als Vereniging moeten we dus steeds verbinding blijven leggen tussen de NV en zaken als bijvoorbeeld de jeugdopleiding, de inzet van vrijwilligers en integriteit.’ De Vereniging is als grootaandeelhouder ook houder van een Bijzonder Aandeel en moet goedkeuring verlenen aan directiebesluiten die het wezen van Ajax betreffen, zoals naam, kernactiviteiten, logo en stadion van de club. Boekhorst geeft een voorbeeld: ‘Ajax-spelers krijgen conform de commerciële afspraken met de kledingpartner elk jaar een ander shirt. De afgelopen jaren is daarbij niet heel consequent gehandeld, daarom willen we dat als vereniging preciezer vastleggen.’

Drie-eenheid

Ajax heeft turbulente jaren achter de rug, zowel op het veld, in de bestuurskamer als op het gebied van integriteit, met het grensoverschrijdend gedrag van (inmiddels voormalig) technisch directeur Marc Overmars. Welke lessen heeft men bij Ajax geleerd? ‘Bestuurlijke rust is cruciaal’, stelt Boekhorst. Hij wijst op het belang van een drie-eenheid van de voorzitters van de directie, rvc en bestuursraad, ieder vanuit de eigen rol. ‘Bestuurlijke rust zit hem vooral in de mensen, dat is belangrijker dan een structuur- of statutenwijziging. Rolvast gedrag is een uitdaging, vooral als de club verliest of in de fik staat. Maar juist dan is het belangrijk om je aan de afspraken en je rol te houden.’ Verder werden overlegstructuur en communicatie aangepast. ‘We praatten vaak óver elkaar, we moeten leren om mét elkaar te praten.’ En tot slot: vertrouwen is het allerbelangrijkst. ‘Het is de kunst om de directie te laten stralen en als vereniging vertrouwen te hebben en rolvast te zijn.’

‘Altijd gezeik’

Tijd voor vragen uit de zaal. Zou Boekhorst met de kennis van nu ook nog ja hebben gezegd tegen het voorzitterschap van de bestuursraad van Ajax? Zijn eerlijke antwoord: waarschijnlijk niet. ‘Ik dacht soms ook: ik moet ermee stoppen. Want er is altijd gezeik en de druk van de leden en de pers is best intimiderend. Die donkere kant van de functie doet wat met je. Maar anderzijds kun je als voorzitter wel impact maken. Ik blijf altijd dicht bij mezelf, dat is mijn kracht. En je moet mensen om je heen verzamelen met wie je kunt sparren en die je ontzorgen, maar die je ook wel eens een schop geven.’

Diverse uitdagingen

Een andere vraag uit de zaal: kun je als voorzitter van een sportkoepel formeel je eigen team vormen? Van Zanen-Nieberg schetst het benoemingsproces bij NOC*NSF: ‘Je inspraak zit vooral in het voorproces: je maakt samen met de leden, de bonden, een profiel voor een nieuwe bestuurder. Daarna wordt een benoemingscommissie gevormd, waarin de leden ruim vertegenwoordigd zijn. Als  voorzitter neem ik geen zitting in de benoemingscommissie. De benoemingscommissie draagt vervolgens twee benoembare leden voor, waaruit wij als bestuur een keuze maken en die persoon wordt voorgedragen aan de AV.’

Het interactieve gesprek met de zaal komt op diversiteit. Van Zanen-Nieberg onderschrijft het belang daarvan, maar schetst ook de uitdagingen: ‘We streven zeker naar diversiteit in het bestuur van NOC*NSF, maar het is moeilijk om bestuurders met een bi-culturele achtergrond te vinden, daar zijn er maar weinig van.’ En Boekhorst over genderdiversiteit: ‘Bij Ajax heerst nog een echte mannencultuur, al waait er door de opkomst van het vrouwenvoetbal inmiddels wel een andere wind. In bepaalde commissies zie je nu meer diversiteit, al heeft het bestuur nog wel stappen te zetten. De affaire-Overmars heeft overigens wel geholpen om genderdiversiteit bespreekbaarder te maken. Maar het mag geen dagkoers zijn, je moet het op de agenda houden.’

Rolvastheid en nek uitsteken

Waar zijn de sportbestuurders trots op? Boekhorst noemt twee zeken: ‘Persoonlijk ben ik er trots op dat ik als voorzitter van de bestuursraad van de vereniging Ajax rolvast ben gebleven en niet in de media ben geweest. Zakelijk: dat we met elkaar bestuur en kleedkamer bij elkaar hebben weten te brengen en daarmee rust hebben gecreëerd.’ Van Zanen-Nieberg is trots op het feit dat ze als voorzitter van NOC*NCF in gesprek is gegaan over grensoverschrijdend gedrag met de betrokken turnsters. ‘Die dames staken dapper hun nek uit, dus als bestuur hebben wij dat ook gedaan. Als voorzitter heb ik me kwetsbaar opgesteld en mijn excuses gemaakt voor het feit dat we hebben verzuimd om beleid op het gebied van grensoverschrijdend gedrag te maken voor de sportbonden. En ik heb gevraagd wat wij konden doen om de situatie draaglijker te maken voor de turnsters.’

Nieuwe maatschappelijke groepen aanspreken

Tot slot: welk bestaansrecht hebben sportverenigingen nog in een veranderende maatschappij? Meer dan ooit, zo blijkt uit de discussie. Sport verbindt, maar om dat ook in de toekomst te kunnen blijven doen, moeten sportverenigingen zich aanpassen: om verlies van leden aan tegen te gaan en nieuwe groepen aan te spreken. Dat vraagt om een nieuw sportaanbod, maar ook om een transitie van het  traditionele verenigings- en bestuursmodel. Voldoende food for thought voor de alumni van de NR Academy om tijdens de netwerkborrel over na te praten, mét een fenomenaal uitzicht op de ‘Kasteeltuin’: de Sparta-grasmat.

Bent u bij de volgende alumni terugkomdag? Bekijk onze opleidingen in de brochure.