‘Het markeert het einde van een tijdperk’

Het vertrek van Shell
Interview

Na Unilever vertrekt ook het hoofdkantoor van Shell naar het Verenigd Koninkrijk. En zit DSM op de wip? Hoe erg is het dat multinationals Nederland de rug toekeren? Een overwinning op het neoliberalisme, een bevestiging van het allengs krimpende corporate Nederland of een triomf van roerige beleggers? Moeten toezichthouders zich achter de oren krabben? Volgen er meer? Hoe is ons vestigingsklimaat eigenlijk? Vragen te over. Hugo Reumkens van Van Doorne verkent het veld. ‘De ganzen vliegen in het najaar naar het zuiden, omdat het weer hier guurder wordt. Dat geldt ook wel een beetje voor het Nederlandse vestigingsklimaat dat het guurder wordt.’

Wat is volgens u de echte reden voor het vertrek van de Koninklijke?

‘Het is een cocktail. Een mengsel van beperkte wendbaarheid door een complex besluitvormingsproces, een duale (aandelen)structuur, de toenemende moralisering van de Nederlandse politiek en natuurlijk het gedoe rondom de door het kabinet-Rutte beloofde afschaffing van de dividendbelasting. Maar wat op de achtergrond zeker ook heeft meegespeeld, is de uitspraak van de rechtbank in Den Haag dat Shell de CO2-uitstoot versneld en drastisch terug moet brengen. Ik denk –met een juristenbril op - dat ze in de bestuurskamer van Shell echt hiervan geschrokken zijn. De uitspraak gaat ook wel heel ver. Niet alleen in de Nederlandse context, maar ook internationaal. Terwijl Shell’s internationale concurrenten als ExxonMobil buiten schot blijven. Wij hebben als Van Doorne recentelijk de aankoop van een onderdeel van Shell begeleid. Het wrange daarvan is dat zo’n afgesplitst bedrijf veel minder in the picture staat dan Shell als geheel en het maar de vraag is of het milieu daarmee geholpen is. Misschien heeft het aanvankelijk zelfs een averechts effect. Natuurlijk had Shell nog meer en sneller kunnen acteren op duurzaamheid, anderzijds heeft het bedrijf geenszins stilgezeten. Ik denk dat dit mengsel van factoren en omstandigheden de ondernemingsleiding van Shell bevattelijk heeft gemaakt voor het pleidooi van bepaalde beleggers om te vertrekken uit Nederland. Het is wel zuur voor de BV Nederland. De verandering zal niet direct in Nederland zichtbaar zijn, maar ik ben van mening dat dit op de middellange termijn wel degelijk merkbaar en voelbaar zal zijn.’

Snapt u juridisch gezien dat Shell vertrekt?

‘Ja. Als de aandeelhouders in Nederland belasting moeten betalen en de aandeelhouders in Engeland niet, dan kun je de verhuisdozen eigenlijk al bestellen. Het is bovendien lastig om in twee landen een hoofdkantoor te hebben. Twee soorten aandelen te hebben. Het zorgt voor complexe besluitvorming bij het doen van grote aan- en verkopen en maakt het ingewikkeld om geld uit te keren aan de aandeelhouders. Shell viel al onder Engels recht, maar nu ook haar fiscale vestigingsplaats Londen wordt, zal het bedrijf op papier ook volledig Brits worden. Hier worden dan ook de vergaderingen van het bestuur gehouden. Ben van Beurden (ceo), Jessica Uhl (cfo) en een handjevol anderen uit het Shell-management verhuizen daarom naar Londen. In directe zin zullen de gevolgen voor werkgelegenheid in Nederland wel meevallen, maar ik verwacht dat het indirecte effect aanzienlijk zal zijn. Wat me daarnaast heeft verbaasd is dat, met Brexit in het achterhoofd, Nederland (en Europa) er niet in is geslaagd Shell en Unilever in het huidige tijdsgewricht te behouden. Het lijkt allemaal wat dubbel. Als het belang van de aandeelhouder de enige maatstaf is en de aandeelhouder is de baas, dan kunnen andere waarden als het milieu, morele overwegingen, werkplezier, de solidariteit tussen bevolkingsgroepen, duurzaamheid van de onderneming, et cetera, gemakkelijk in het geding komen. Het Angelsaksische model is tegelijkertijd dynamisch en goed in staat om zichzelf continu te vernieuwen. In een Angelsaksisch model kunnen aandeelhouders bijvoorbeeld makkelijker zaken afdwingen, dus is er ook meer aandacht voor zaken als milieu en duurzaamheid. In het Europese, Rijnlandse model, houden we rekening met alle stakeholders, zoals werknemers, klanten, leveranciers en zelfs de samenleving als geheel. Het pleidooi voor purpose past daarom beter bij het Rijnland. Tegelijkertijd faciliteert het Rijnlandse model de overlegcultuur, zorgt het vaak voor een trage besluitvorming en soms zelfs voor besluiteloosheid. Financiële winst alleen is niet voldoende. Er zijn andere waarden nodig die de economie in de juiste richting sturen. Tegen die achtergrond is het wat mij betreft opvallend dat ExxonMobil, dat opereert vanuit een Angelsaksische context, op zijn beurt laatst drie ngo-commissarissen in de board heeft benoemd. Het lijkt wel of governance zich nog moet settelen op dit thema…’

Toch per saldo: hoe erg is het vertrek?

‘Het markeert het einde van een tijdperk. De iconen van de vorige eeuw worden vervangen door nieuwe grootheden. Neem ASML. Of Adyen. In beurswaarde een grootheid, maar er werken veel minder mensen dan bijvoorbeeld bij Shell. Het type bedrijf in Nederland wordt anders. Dat moeten we accepteren. Maar het blijft jammer dat Shell weggaat. Met het hoofdkantoor in Nederland denk ik dat Shell een leidende rol had kunnen spelen in de energietransitie. Natuurlijk blijft Shell in Nederland actief, maar met de ondernemingsleiding in Londen wordt de bijdrage toch wezenlijk anders.’

Wat zegt het vertrek over ons vestigingsklimaat?

‘Nederland mist op dit moment een duidelijke visie op het industriebeleid. Ik begrijp dat Ben van Beurden bitter was over de vijandschap die Shell in Nederland ondervond. Het vertrek van Shell zegt daarmee ook iets over het krimpende corporate Nederland. De reactie van de politiek en de overheid op het vertrek van Shell vond ik ook tekenend: ze hadden het niet verwacht en hebben niet op tijd gereageerd. De toenemende moralisering van de Nederlandse politiek en de versplintering in de Tweede Kamer helpen niet bij het ontwikkelen van een doorwrocht plan voor de Nederlandse industrie. Je ziet het ook op andere terreinen. Investeringsmaatschappij CVC ruziet al enige tijd met de Belastingdienst over de in Nederland te betalen winstbelasting. Dit heeft kennelijk een rol gespeeld bij het besluit het Nederlandse kantoor te sluiten en te verhuizen naar Brussel. Eigenlijk zou je denken dat binnen een sterkere EU dit niet meer uit zou moeten maken, maar bedrijven kijken toch naar zaken als fiscaliteit, subsidies, bonussen en beschermingsmaatregelen. We moeten daar wel wat tegenover zetten. Het binden van bedrijven aan Nederland gaat niet vanzelf. Als je ziet wat de nieuwe Duitse regering bijvoorbeeld aan investeringen wil doen in verduurzaming en de kenniseconomie: daar verbleken wij bij. Een elektrisch busbedrijf als Rivian overweegt om naar Nederland te komen, maar dat kan ook een ander buitenland worden. Wat hebben wij in Nederland om Rivian voor ons te winnen? Ja, taalkennis, goede infrastructuur, wetenschap, een haven, Schiphol, maar is dat genoeg? Tesla koos uiteindelijk toch niet voor Nederland als vestigingsplaats. Het is al lang niet meer vanzelfsprekend dat een bedrijf voor Nederland kiest. Ik kijk nu naar buiten en zie de ganzen naar het zuiden vliegen. Het wordt guurder in Nederland. Niet alleen voor de gans, maar ook voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Maar zo is de natuur: vogels die alleen de zomer doorbrengen in Nederland trekken tijdens de vogeltrek massaal naar elders en maken plaats voor de vogels die juist wél graag hier verblijven. Laten we hopen dat het kabinet met een nieuw regeerakkoord voldoende te bieden heeft om het voor deze nieuwe Nederlandse gasten ook aangenaam te maken om zich blijvend in Nederland te vestigen.’

Kijk hier voor direct contact met Hugo Reumkens.