Kennis mededinging rvt en rvc beperkt

Onderzoek

Het Integraal Zorgakkoord (IZA) is opgesteld om de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de Nederlandse Gezondheidszorg in de toekomst te waarborgen. Voorafgaand aan het IZA was er de beweging de Juiste Zorg Op de Juiste Plek (JZOJP), gericht op het voorkomen van (duurdere) zorg, het verplaatsen van zorg naar dichter bij het huis van de patiënt, en het vervangen van zorg door bijvoorbeeld e-health. Mede door dit soort initiatieven worden zorgaanbieders geacht om steeds meer samen te werken, maar tegelijkertijd moeten zij zich houden aan de Mededingingswet, specifiek het kartelverbod, dat gehandhaafd wordt door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). 

In het afstudeeronderzoek van Sven Roos voor de master Health Economics, Policy & Law (HEPL) aan de Erasmus Universiteit, stond volgende onderzoeksvraag centraal: hebben zorgaanbieders in Nederland algemene en specifieke controlemaatregelen om het overtreden van de Mededingingswet te voorkomen, te detecteren en openbaar te maken? Het onderzoek geeft inzicht in hoe Nederlandse zorgaanbieders omgaan met de spanning tussen samenwerking en het kartelverbod, en daarnaast of de naleving van de mededingingsregels onderwerp van gesprek is binnen de raad van toezicht en de raad van bestuur.

Onderwerp van gesprek

Bij ongeveer de helft van de toezichthouders en twee derde van de bestuurders zijn de mededingingsregels onderwerp van gesprek. Een verdiepende analyse laat zien dat de kans groter is dat de mededingingsregels een gespreksonderwerp zijn in een raad van toezicht als de toezichthouder bovengemiddelde werkervaring heeft. Slechts een derde van de toezichthouders is bekend met alle vijf JZOJP-criteria uit de Beleidsregel de Juiste Zorg Op de Juiste Plek, opgesteld door de ACM. De kans is groter dat de mededingingsregels onderwerp van gesprek zijn in een raad van toezicht wanneer de toezichthouder bekend is met alle JZOJP-criteria. De interviews laten zien dat de meerderheid van de bestuurders slechts bekend is met de grote lijnen van het kartelverbod. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat dertien procent van de bestuurders en bijna een kwart van de toezichthouders onbekend is met de verschillende manieren waarop de ACM de mededingingsregels probeert te verduidelijken.

Spanning

Binnen de groep respondenten ervaart meer dan zestig procent van de toezichthouders en bijna negentig procent van de bestuurders spanning tussen samenwerking en concurrentie met andere zorg- en welzijnsorganisaties. Echter, dit betekent niet automatisch dat deze spanning wordt veroorzaakt door de handhaving van het kartelverbod. De kans op het ervaren van spanning tussen samenwerking en concurrentie met andere zorg- en welzijnsorganisaties is groter als de toezichthouder werkzaam is bij een organisatie waar meer dan vijfentwintig procent van de totale hoeveelheid geleverde zorg voortkomt uit samenwerking met andere zorg- en welzijnsorganisaties. Uit de interviews blijkt dat de meerderheid van de bestuurders geen ervaring heeft met de ACM in relatie tot samenwerking en het kartelverbod. Hoewel de meeste bestuurders spanning ervaren tussen samenwerking en concurrentie, geeft de meerderheid van hen aan geen belemmeringen te ervaren door het kartelverbod om te kunnen samenwerken. Slechts een klein aantal bestuurders ervaart wel belemmeringen om te kunnen samenwerken als gevolg van het kartelverbod.

Weinig juridische expertise

Als de mededingingsregels onderwerp van gesprek zijn binnen de raad van toezicht of de raad van bestuur, is het voorkomen van het overtreden hiervan ook een gespreksonderwerp bij ongeveer zeventig procent van de toezichthouders en bestuurders. De kans dat naleving van de mededingingsregels onderwerp van gesprek is binnen een raad van toezicht is groter als de toezichthouder bekend is met alle vijf JZOJP-criteria. Verder is deze kans ook groter wanneer een toezichthouder spanning ervaart tussen samenwerking en concurrentie met andere zorg- en welzijnsorganisaties. Een andere bevinding binnen dit onderzoek is dat er bij slechts zestien procent van de bestuurders iemand met juridische en economische expertise op het gebied van de mededingingsregels binnen hun raad van bestuur werkzaam is. Bij dertig procent van de toezichthouders is er iemand met dergelijke expertise op het gebied van de mededingingsregels binnen hun raad van toezicht werkzaam. Uit de interviews blijkt verder dat de meerderheid van de bestuurders nieuwe samenwerkingsverbanden niet specifiek controleert op potentiële overtredingen van de mededingingsregels. Wanneer mededingingsregels mogelijk in het geding zijn, worden er juristen of advocaten ingeschakeld voor advies.

Beleidsaanbevelingen

De percentages toezichthouders en bestuurders die onbekend zijn met de verschillende manieren waarop de ACM de mededingingsregels verduidelijkt zijn relatief hoog. Verder is slechts een derde van de toezichthouders bekend met alle vijf JZOJP-criteria. Volgens de uitkomsten van dit afstudeeronderzoek is de kans groter dat zowel de mededingingsregels als de naleving ervan onderwerp van gesprek zijn wanneer een toezichthouder bekend is met alle JZOJP-criteria. Daarom is het raadzaam dat de ACM de bewustwording over de verduidelijking van de mededingingsregels en de kennis over de JZOJP-criteria vergroot. Daarnaast is de aanwezigheid van juridische en economische kennis op het gebied van de mededingingsregels binnen de raad van toezicht en de raad van bestuur beperkt. Dit leidt tot de aanbeveling voor Nederlandse zorgaanbieders om proactief meer aandacht te besteden aan de naleving van de mededingingsregels, om te voorkomen dat de Mededingingswet onnodig wordt overtreden. Volgens de uitkomsten van deze studie blijkt dat Nederlandse zorgaanbieders slechts in beperkte mate beschikken over algemene en specifieke controlemaatregelen om overtredingen van de Mededingingswet te voorkomen, te detecteren en openbaar te maken.

www.nvtz.nl