Hans van der Molen (Berenschot) over governance, evaluatie en diversiteit

‘Bij lange termijn past geen lijstjes afvinken’
Interview

Als directeur van Berenschot, oud-topman van GITP, zelf toezichthouder en adviseur, kan Hans van der Molen van alle kanten het commissariaat observeren en erin acteren. ‘Van Manen heeft gelijk als hij meer focus wil op cultuur en lange termijn, maar bij de evaluatie ervan in de RvC hebben we geen lijstje met KPI’s om af te vinken die bepaalt of we als toezicht daar voldoende controle op uitoefenen.’ Hij zegt ook: ‘Toezicht is geen loterij zonder nieten meer.’

Berenschot is een breed adviesbureau. Wat doen jullie op het terrein van governance?

‘We zijn met name gericht op het inrichten van topstructuren. Hoe richt je governance in? Daarnaast zijn we actief in het begeleiden van evaluaties van RvC’s en bemiddelen we in benoemingen voor de board. Onderdeel van dat alles zijn ook de integriteitsscans. We hebben daar zelfs een recherchevergunning voor die verder gaat dan op iemands naam googlen. Zo doen we antecedentenonderzoeken die – met medeweten van de kandidaten - veel dieper gaan.’

U heeft zelf ook toezichthoudende functies. Hoe ziet uw portefeuille eruit? Irrgang-proof?

‘Ik ben toezichthouder bij Van Spaendonck, lid van de raad van toezicht bij onderwijsadviesgroep Bazalt en bestuurslid van Sport en Zaken. En dus directeur bij Berenschot. Het aardige van die mix is dat ik als toezichthouder ervaar dat commissarissen soms graag op de stoel van de directie willen zitten. Deels noodgedwongen omdat de huidige tijd vraagt om actief toezichthouderschap. Tegelijkertijd ervaar je als directeur dat dat soms onwenselijk is. Door in alle rollen te acteren, leer ik daar mee om te gaan. Ik ervaar zelf ook echt dat de rol van commissaris verandert. Het is geen erebaan meer en integriteit speelt een steeds grotere rol. Toezicht is geen loterij zonder nieten meer. En ja, ik ben dus Irrgang-proof.’

De inrichting van toezicht verandert ook?

‘Van toezichthouders wordt tegenwoordig verwacht dat ze naast algemeen toezicht, ook kennis hebben van én ICT, én marketing, én cybersecurity, én nieuwe media, én… Dat kan niet allemaal. Het is ook onwenselijk om een raad van tien mensen te hebben met al die expertises. Te duur, te veel papierwerk. Dan ontstaat een spanningsveld. Wat je ziet, is dat raden steeds meer tijdelijke expertise inhuren. Een auditcommissie die geregeld externe registeraccountants raadpleegt voor advies bijvoorbeeld. Iemand voor advies hoe om te gaan met cybersecurity. Dat merken we bij Berenschot ook. Is er bijvoorbeeld een reorganisatie die wij begeleiden, dan vraagt een RvC om advies of om hun bijdrage te toetsen. Commissarissen ervaren steeds meer dat ze in de spotlight staan. Het vak is minder vrijblijvend geworden.’

Hoe kijkt u aan tegen de nieuwe Governance Code, opgesteld door Van Manen?

‘Ik deel zijn visie dat we meer oog moeten hebben voor cultuur en lange termijn. Dat roept voor toezicht ook vragen op en ik denk dat de gevolgen daarvan nog wel eens onderschat worden. Vroeger kon je toezicht vrij eenvoudig toetsen met afvinklijstjes; KPI’s langslopen. Bij cultuur en lange termijn zijn die lijstjes er niet; of is in elk geval veel minder helder wat er nu precies wordt verwacht van toezichthouders. Dan kom je in ingewikkelde discussies als: wat is de economische waarde en wat is de maatschappelijke waarde van een organisatie? Het zijn geen hapklare brokken meer. Neem een softwarebedrijf dat met nieuwe ontwikkelingen bezig is. Hoe kan ik als toezichthouder bepalen of die ontwikkeling voor de lange termijn maatschappelijk relevant is? Dat is best een lastig vraagstuk.’

Geldt die complexiteit ook voor de evaluatie van toezichtsorganen, één van de expertisegebieden van Berenschot?

‘Daar zie je hetzelfde. Hoe ga ik nu beoordelen of commissarissen en toezichthouders voldoende hebben gedaan om de lange termijn waardecreatie en de cultuur van een bedrijf in de gaten te houden? Feitelijk zijn daar geen harde criteria voor. Dat vergt heel wat anders dan de oude evaluatievragen, zoals of ik wel alle vergaderingen heb bezocht als commissaris. De lijstjes waarop commissarissen beoordeeld gaan worden, zullen beter moeten worden om aan Van Manen te voldoen. Of misschien moet dat helemaal niet via lijstjes meer. Je ziet nu allerlei partijen opstaan die willen helpen bij het evalueren van raden rond die thema’s van cultuur en lange termijn. En daar bestaat nog geen uniform kwaliteitsniveau voor.’

Hoe ervaart u de diversiteit in raden? Is die inmiddels divers genoeg? Is er behoefte aan twintigers in de board om de huidige tijdsgeest aan te kunnen voelen?

‘Ik zie de diversiteit toenemen. Zowel in gender als in leeftijd. Er zijn meer toezichthouders van 40-50 jaar. Misschien mag de genderdiversiteit iets harder gaan, maar het ontwikkelt zich wel. Twintigers in een raad vind ik van de situatie afhankelijk. Bij een start-up is dat prima maar ik denk dat je bij pakweg Ahold serieuze ervaring nodig hebt. Dat kun je beter invullen met tijdelijke expertise als je vindt dat je meer moet weten van het denken en doen van een andere generatie.’

Voor contact met Hans van der Molen, kijk hier.