Vluchten kan niet meer

Governance Radar

De Panama Papers raken commissarissen aan twee kanten: in hun persoonlijke integriteit en hun professionele identiteit.

Persoonlijke integriteit

Het eerste slachtoffer is ex-NS-topman Bert Meerstadt: hij trok zich per direct terug als commissaris van ABN Amro en Lucas Bols omdat zijn naam voorkwam in de Panama Papers, zeg maar de wikileaks op het gebied van belastingontwijking. Volgens Meerstadt heeft hij niets te maken met een mogelijke belastingconstructie via de Maagdeneilanden, die in de Panama Papers werd genoemd. Maar hij wil dat de bedrijven waar hij commissaris is, geen nadelige effecten ondervinden van de negatieve publiciteit waarmee hij nu wordt geconfronteerd. Meerstadt zou later dit jaar trouwens toch al opstappen als toezichthouder van de bank, de Panama Papers hebben zijn vertrek alleen maar versneld.

Verhullen belastingconstructie

Overigens is ABN Amro inmiddels zelf ook in diskrediet gebracht: uit de Panama Papers blijkt dat de bank diensten aanbiedt om de namen van de eigenaren van bedrijven in belastingparadijzen te verhullen. Niet verboden, wel ingehaald door de tijdsgeest. Rabobank en ING zouden er jaren geleden al mee zijn gestopt. Misschien had Meerstadt in zijn hoedanigheid van toezichthouder van de bank al eerder moeten vragen waarom ABN Amro - tot voor kort nota bene een staatsbank – er dan toch nog steeds mee doorging.

Morele autoriteit

De Panama Papers raken commissarissen dus aan twee kanten: in hun persoonlijke integriteit en in hun professionele identiteit. Allereerst die persoonlijke integriteit. Als commissarissen goed toezicht willen houden, moet hun eigen handel en wandel boven elke twijfel verheven zijn, niet alleen zakelijk, maar ook privé. Anders missen ze de morele autoriteit om bestuurders overtuigend te kunnen aanspreken op hun gedrag. Commissarissen liggen daarnaast in toenemende mate onder een maatschappelijk vergrootglas. Elke smet op hun blazoen, leidt direct tot reputatieschade voor de organisatie en vertrouwensverlies voor de gehele populatie commissarissen en toezichthouders. De maatschappij heeft hun immers mandaat verleend om bestuurders te controleren en hun belangen te vertegenwoordigen. Een faux pas van een individuele commissaris doet direct afbreuk aan het collectieve vertrouwen.

Mogelijk hertoetsing

Dat gaat zeker op voor de interne toezichthouderes van financiële instellingen. De AFM overweegt dan ook om de geschiktheidstoets voor bestuurders en commissarissen aan te passen naar aanleiding van de Panama Papers, bijvoorbeeld door expliciet te vragen naar exotische constructies om belasting te ontwijken. Vermelding van een bestuurder of commissaris op de Panama-lijst zou aanleiding kunnen zijn voor nader onderzoek of zelfs hertoetsing. Momenteel vragen AFM en DNB ook al naar gedoe met de Belastingdienst, zoals een boete of de inkeerregeling voor zwartspaarders, maar kennelijk wordt bij die screening niet verder gewroet dan de neus van de externe toezichthouder lang is. En een vraag die je niet wordt gesteld, hoef je als bestuurder of commissaris natuurlijk niet te beantwoorden. Misschien moeten AFM en DNB dus ook maar meteen de Bankierseed aanpassen: ‘Ik zweer/beloof dat ik geen belastingconstructies in Panama, de Bahama’s of een ander belastingparadijs heb lopen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!’ Een belofte aan De Grote Toezichthouder is toch iets meer waard dan aan de toezichthouder van de sector die zich bezighoudt met het slijk der aarde.

Hoge hekken helpen niet

De hekken worden dus steeds hoger: (her)toetsting en screening, een verdubbeling van de boetes voor verzwegen inkomsten en vermogen, een zwarte lijst van belastingparadijzen en een zwarte lijst van degenen die daar gebruik van maken, want wat zijn de Panama Papers anders? Prima allemaal, maar hekken (ook hoge) zijn er om overheen gesprongen te worden en zullen belastingontduiking nooit helemaal kunnen tegenhouden. Daar is iets ánders voor nodig: in het geval van commissarissen persoonlijke integriteit en het nemen van eigen verantwoordelijkheid, een governancetrend die we bijvoorbeeld ook terugzien bij beloning.

Bij twijfel niet doen

Wie commissaris wil zijn, moet bereid zijn om zich privé te onthouden van allerlei belastingconstructies, ook al zijn ze niet bij wet verboden. Bij twijfel: niet wachten tot je de Panama-vraag gesteld wordt, maar uit jezelf voorleggen aan de extern toezichthouder of toezichtorganisatie, of beter nog: de wijze raad van moeder ter harte nemen, die vroeger zei: bij twijfel, niet doen. Zelfs als de commissarissenvergoeding – natuurlijk na aftrek van belastingen – niet opweegt tegen de inkomstenderving, omdat voortaan alles netjes wordt opgegeven aan de fiscus. Een puntje om rekening mee te houden in de due diligence.

Zero tolerance

Een zelf opgelegd zero tolerance-beleid dus. Ook al bedient de slager om de hoek zich wél van allerlei offshore-constructies omdat de pakkans klein is. Voor een commissaris mag dat geen argument zijn. Dat is ook de mening van Jan Maarten Slagter, oud-VEB-directeur, programmadirecteur van het New Board-programma van Nyenrode Universiteit en zelf toezichthouder bij KPMG. In het FD zei hij: ‘Het gaat er toch ook over welke normen en waarden een raad van commissarissen wil uitdragen. Het is niet verboden om geld via een trustkantoor op de Bahama's te stallen, maar moet je het als commissarissen willen als de samenleving er grote moeite mee heeft. Het bespreken van dergelijke dilemma's zou bij de toolbox van moderne commissarissen moeten behoren, naast de jaarlijkse zelfevaluatie.’

Jaarlijkse herbenoeming?

Die jaarlijkse bespreking van moreel-ethische dilemma’s sluit mooi aan bij het pleidooi van Tjalling Tiemstra in het FD om commissarissen niet slechts één keer per vier jaar bij de aandeelhouders voor te dragen voor verlenging, maar te kiezen voor een jaarlijkse voordracht, net als in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. De samenstelling van de raad zou dan sneller kunnen worden aangepast aan veranderende omstandigheden. Bovendien kan de effectiviteit van de raad daardoor omhoog. Tiemstra: ‘Soms voldoet iemand niet en dat merk je gedurende het jaar. Wil je dan nog drie jaar om zo iemand heen werken?’ Een derde argument, dat Tiemstra niet noemt, is dus het moreel-ethische aspect: de dilemma’s die uit de jaarlijkse bespreking naar voren komen, zouden kunnen aanleiding kunnen vormen om de commissaris niet te herbenoemen.

Extra vangnet

Die jaarlijks herbenoeming vormt een snelle en easy way-out, voordat de commissaris die zich ethisch op een hellend vlak bevindt, schade aan de reputatie van de organisatie toebrengt. Het is bovendien een governanceregel die voor álle ondernemingen kan gelden. Tot nu toe worden alleen de commissarissen van financiële instellingen getoetst op hun deskundigheid en betrouwbaarheid. Een nationale geschiktheidstoets voor alle commissarissen ontbreekt (nog), laat staan een eed. De jaarlijkse voordracht kan dan fungeren als extra vangnet, niet gespannen door de extern toezichthouder, maar door de aandeelhouder. Tiemstra is overigens commissaris bij Ballast Nedam (waar weer héél andere integriteitskwesties speelden, zoals omkoping) en is aankomend commissaris bij ABN Amro. Daar zullen ze gezien het recente vertrek van Meerstadt misschien wel openstaan voor zijn pleidooi. Eén keer per jaar over moreel-ethisch dilemma’s spreken is trouwens nog te weinig. De commissaris moet zichzelf elke dág in de spiegel aankijken.

Multinationals vormen hun eigen belastingparadijsjes

De Panama Papers raken niet alleen aan de persoonlijke integriteit, maar ook aan de professionele identiteit van de commissaris. Net zoals Meerstadt en zijn medecommissarissen het bestuur van ABN Amro indringend hadden moeten bevragen over de dienstverlening rondom belastingontwijking, is tax een onderwerp dat hoog op de agenda’s van de commissarissenvergadering van alle bedrijven moet staan. De commotie rond de Panama Papers heeft inmiddels geleid tot een roep om het belastingbeleid in den brede onder de loep te nemen. Er wordt zelfs gesproken over een mini-parlementaire enquête, waarin Nederland zelf natuurlijk ook met de billen bloot zal moeten, als belastingvriendelijke enclave voor buitenlandse investeerders. Ook het fiscaal beleid van multinationale ondernemingen komt onder het vergrootglas te liggen. Multinationals vormen door hun omvang en ondoorzichtige structuur hun eigen belastingparadijsjes en gebruiken hun wereldwijde aanwezigheid om de belasting druk te verdelen - lees: verlagen – via allerlei ingenieuze schuifspelletjes. Dat is misschien goed voor de aandeelhouder, maar is het dat ook voor de maatschappij?

Hoe scherp bevragen commissarissen bestuurders over fiscale trucs?

Commissarissen moeten de belangen van alle stakeholders dienen, dus niet alleen die van de belegger, maar ook die van de burger. Hoe scherp bevragen commissarissen bestuurders van multinationals over hun fiscale trucs? Halen ze de maatschappelijk commotie buiten voldoende naar binnen? Creëren ze het bewustzijn bij bestuurders dat het roer om moet en dringen ze aan op een cultuurverandering aan de top: dat het niet langer gaat om zo min mogelijk belasting betalen, maar om een eerlijke afdracht aan de samenleving, zoals Patrick van Min van Deloitte onlangs in Governance Update beweerde. En dat was nog vóór het uitlekken van de Panama Papers. Van Min constateert ook dat het hier gaat om een onomkeerbare ontwikkeling: ‘Het point-of-no-return lijkt bereikt.’ Minister Wiebes zei het iets anders, maar bedoelde hetzelfde: ‘Verstoppen kan niet meer.’ Alleen had hij het over particuliere vermogens.

’s Nachts weer rustig slapen

Daarbij zijn we weer terug bij de commissaris zelf. Vluchten kan niet meer: niet voor de persoonlijke verantwoordelijkheid voor een integere opstelling en niet voor de professionele verantwoordelijkheid om een discussie te entameren over een maatschappelijk gedreven fiscaal beleid. Beide zullen geld gaan kosten: de eigen portemonnee zal zonder offshore trucjes zwaarder worden belast en de belastingdruk van bedrijven zal door responsible tax een paar procent stijgen, wat ten koste gaat van de winst. Makkelijk zal het dus niet zijn. Maar er staat ook veel tegenover: de commissaris kan zichzelf weer iedere dag in de spiegel aankijken en kan ’s nachts weer rustig slapen, in de wetenschap dat het in de volgende Panama Papers - die er ongetwijfeld zullen komen – vergeefs zoeken is naar zijn of haar naam, of de ondernemingen waar toezicht gehouden wordt.