Kwaliteit overleg rvt en OR op waarde geschat
De kwaliteit van het overleg tussen de raad van toezicht en de ondernemingsraad wordt opvallend positief beoordeeld met bijna een 7,5 gemiddeld. Dat blijkt uit onderzoek van de NVTZ.
Omdat het voordrachtsrecht van de ondernemingsraad (OR) in het bedrijfsleven dit jaar twintig jaar bestaat, heeft NR Governance opdracht gegeven tot een onderzoek naar hoe de relatie tussen de raad van commissarissen en de OR kan worden versterkt. Naar aanleiding van dit vraagstuk heeft de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in de Zorg (NVTZ) begin 2024 een enquête uitgezet onder haar leden. De enquête richtte zich niet alleen op het voordrachtsrecht, maar verkende ook bredere aspecten van de betrokkenheid van zowel de OR als de cliëntenraad (CR). Eén van de conclusies is dat de kwaliteit van het overleg tussen de raad van toezicht (rvt) en de OR opvallend positief wordt beoordeeld met bijna een 7,5 gemiddeld.
Cliëntenraad
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat slechts 32% van de respondenten een commissaris in de raad heeft op voordracht van de OR. Daarentegen meldt 59% van de respondenten dat zij een voordrachtscommissaris namens de cliëntenraad in hun raad van toezicht hebben. Dit verschil kan verklaard worden door het feit dat de OR op grond van het Burgerlijk Wetboek (BW) alleen in de profitsector wettelijk verplicht is en tevens alleen wanneer de onderneming aan een aantal voorwaarden voldoet. Wel is de verplichting een OR te organiseren in een aantal CAO’s neergelegd. Het organiseren van een cliëntenraad en het faciliteren van diens wettelijke rechten, is op grond van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (Wmcz 2018) voor de meeste zorginstellingen wél wettelijk verplicht. Uit de enquêteresultaten blijkt dat, indien er géén voordrachtscommissaris namens de OR in de raad van toezicht zit, de OR wel op diverse andere manieren betrokken wordt bij de invulling van de raad. De OR wordt vanuit het adviesrecht vaak integraal betrokken bij de selectieprocedure voor een nieuw lid. Bijvoorbeeld bij het opstellen van het profiel, de vacaturetekst en de benoeming van een toezichthouder.
Gros geen voorstander bindend voordrachtsrecht
Ook is aan de leden van de NVTZ hun mening gevraagd over een bindend voordrachtsrecht voor de OR. Een meerderheid van de respondenten (54%) geeft aan hier geen voorstander van te zijn. Hiervoor worden verschillende redenen genoemd. Zo wordt benoemd dat er al een voordrachtscommissaris is door de CR. Te veel voordrachtscommissarissen zouden de flexibiliteit van de raad beperken. Ook vraagt men zich af of nog een voordrachtscommissaris bijdraagt aan een kwalitatief goede raad van toezicht met de gewenste spreiding aan deskundigheid. Anderen benoemen dat het niet de rol van de OR is, het hebben van een adviesrecht is voldoende.
Kwaliteit overleg
Naast het voordrachtsrecht richtte de enquête zich ook op de kwaliteit van het overleg tussen toezichthouders en de OR. Toezichthouders beoordelen deze overleggen opvallend positief, met een gemiddelde score van bijna 7.5. Het is positief dat medezeggenschap zo hoog wordt beoordeeld door toezichthouders. Er zijn ook enkele kanttekeningen en verbeterpunten. Zo geven respondenten aan dat de besprekingen soms te oppervlakkig blijven, waardoor diepgaande discussies over complexe vraagstukken ontbreken. Daarnaast wordt opgemerkt dat er vaak onvoldoende in overstijgende, strategische termen wordt gedacht. Met betrekking tot het beeld van de OR en de CR als gesprekspartner voor de raad van toezicht en het bestuur, geeft 80% van de respondenten aan dat zij de CR en OR van even groot belang vinden. Het aantal mensen dat de CR of de OR een belangrijkere gesprekspartner vond, is evenwichtig verdeeld. Ten slotte zijn de onderwerpen waarop de OR actief geïnformeerd wordt aan bod gekomen in de enquête. Wanneer het de opvolging van een bestuurder (97%) of nieuwe leden van de raad van toezicht (93%) betreft, wordt de OR vrijwel altijd actief geïnformeerd. Wanneer het nieuwe profielen voor een lid van de raad van bestuur of de raad van toezicht betreft, geven 81% van de respondenten aan dat de OR actief geïnformeerd wordt. Bij de voortgang van strategie en nieuwbouwprojecten is dit 77%.
Anders dan in bedrijfsleven
Bij deze resultaten moet wel de kanttekening worden gemaakt dat de rol van de OR in zorginstellingen wordt beïnvloed door de aanwezigheid van meerdere medezeggenschapsorganen zoals de CR, de Verpleegkundige Adviesraad en het Medisch Specialistisch Bedrijf (Medische Staf). Deze diversiteit aan medezeggenschapsorganen zorgt ervoor dat de verantwoordelijkheden en invloed van de OR anders worden verdeeld dan in het bedrijfsleven, waar de OR vaak een meer centrale rol speelt. In zorg en welzijn moeten de verschillende medezeggenschapsorganen hun specifieke expertise en belangen inbrengen. Hierdoor zijn de resultaten en bevindingen van de OR in zorginstellingen niet één op één te vergelijken met die in het bedrijfsleven. Het is dan ook interessant dat de enquête deel uitmaakt van een groter onderzoek en dat deze enquête breder wordt uitgezet onder andere sectoren. Zo kan uiteindelijk een algemenere conclusie over het voordrachtsrecht van de OR en de verhouding tussen de raad van toezicht en de OR worden getrokken.