Morele dilemma’s in bestuurskamer

Verantwoording interne toezichthouder maatschappelijke opgaven
Handreiking NVTZ

Van de interne toezichthouder wordt in toenemende mate verwacht dat hij/zij ook verantwoordelijkheid neemt voor het creëren van maatschappelijke waarde. Dat leidt tot tal van morele dilemma’s in de bestuurskamer. Het roept de vraag op of het interne toezicht niet explicieter verantwoording moet afleggen over de wijze waarop toezicht is gehouden en welke visie daaraan ten grondslag lag. In de zorg is dat inmiddels geen vraag meer. Over het boekjaar 2022 moet het interne toezicht van zorgaanbieders voor het eerst een eigen verslag opstellen als onderdeel van de jaarverantwoording. De Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn (NVTZ) schreef er een handreiking over.

Lange termijn waarde creatie leidt tot tal van (bestuurlijke) morele dilemma’s

In het licht van grote maatschappelijke opgaven (duurzaamheid, inkomensongelijkheid en technologische innovatie) worden private en semipublieke organisaties steeds meer aangesproken op hun verantwoordelijkheid. De discussie die daarop volgt duidt op een verschuiving van overwegend Angelsaksisch denken naar meer Rijnlands denken. In de zorg is een soortgelijke kentering waarneembaar. Waar we de afgelopen jaren dachten dat patiënten en cliënten gebaat zouden zijn bij concurrentie tussen organisaties, ligt nu de nadruk op regionale samenwerking. Het besef dat grote maatschappelijke opgaven zoals armoedebestrijding, het tegengaan van eenzaamheid en de zorg voor een gezonde leefomgeving grote impact hebben op de ervaren gezondheid van mensen, speelt daarin een belangrijke rol. Dergelijke opgaven beperken zich niet tot de verantwoordelijkheid van één organisatie en zelfs niet van één sector. Men kan zich zelfs afvragen of alleen instituties verantwoordelijk zijn of dat burgers er ook een rol in hebben. Anderzijds heeft de zorgorganisatie die zich niet weet te verhouden tot maatschappelijke opgaven geen bestaansrecht. Hoewel het dus logisch lijkt dat zorgorganisaties oog hebben voor de maatschappelijke context, neemt het niet weg dat (legitieme) organisatiebelangen op gespannen voet kunnen staan met maatschappelijke belangen. Voel je je als organisatie bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de meest complexe patiënten of cliënten (die de zorg het hardste nodig hebben), wetende dat het een zware wissel trekt op de al overbelaste medewerkers en binnen de huidige systematiek waarschijnlijk niet kostendekkend is?

Oog voor dilemma’s vraagt om een andere rolneming van het toezicht, waaraan een duidelijke visie ten grondslag ligt

Dergelijke dilemma’s gaan ook het interne toezicht aan, maar vragen om een andere rolneming. De NVTZ schreef eerder al over de veranderende rol van het intern toezicht in de gids ‘Zorg voor goed werk’. Eén van de punten die daarin wordt benoemd, is de sterke nadruk die op compliance wordt gelegd door toezichthouders, terwijl een benadering waarin principes centraal staan beter past bij de complexe opgaven waar de sectoren zorg en welzijn voor staan. In de zorg wordt daarom van het intern toezicht verwacht dat hij een toezichtvisie opstelt, waarin ze beschrijven hoe principes doorwerken in de wijze waarop het toezicht invulling krijgt. De toezichtvisie wordt bijvoorbeeld genoemd in de Governancecode Zorg. Ook de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) hechten er waarde aan dat de interne toezichthouder investeert in een visie (zie het Kader goed bestuur van de IGJ en NZa). De NVTZ heeft een handreiking opgesteld die toezichthouders kan helpen bij het opstellen van een toezichtvisie.

Een visie op toezicht is toekomstgericht, maar wanneer blikt het intern toezicht terug?

Een op principes gebaseerde toezichtvisie doet meer recht aan complexe vraagstukken, omdat er gemakkelijker geanticipeerd kan worden op onvoorziene gebeurtenissen. Nadeel is echter dat die wendbaarheid ook maakt dat een toezichtvisie vaak een hoog abstractieniveau heeft. Het is daarom geen gekke gedachte dat toezichthouders op gezette tijden terugblikken op hoe de toezichtvisie concreet vorm heeft gekregen, en daar verantwoording over afleggen. De bestuurlijke dilemma’s indachtig, vraagt die verantwoording om een narratieve benadering in plaats van een kwantitatieve. Daarmee is niet gezegd dat cijfers geen belangrijke informatie kunnen bevatten, maar het zegt weinig over hoe bestuur en toezicht het gesprek voeren over botsende belangen.

Met de inwerkingtreding van de Wet toelating zorgaanbieders is een verslag van de interne toezichthouder verplicht

In de zorg zijn interne toezichthouders verplicht om verantwoording af te leggen over hun functioneren. Met de inwerkingtreding van de Wet toelating zorgaanbieders (Wtza) in 2022, is namelijk ook de verplichting geïntroduceerd voor zorgaanbieders om een verslag van de interne toezichthouder toe te voegen aan de openbare jaarverantwoording (voor het eerst over het boekjaar 2022).

De NVTZ heeft een handreiking opgesteld

Het verslag van de interne toezichthouder wordt vooralsnog gezien als een extra administratieve last. Hoewel de NVTZ eerder kritisch is geweest over de Wtza, ziet ze echter wel een mogelijkheid in het verslag van de interne toezichthouder om op een waardevolle manier verantwoording af te leggen over hoe er concreet invulling wordt gegeven aan het toezicht. Daar is ook ruimte voor, want het verslag is vormvrij. Met een handreiking biedt de NVTZ de interne toezichthouder een aantal handvatten die kunnen helpen bij het opstellen van het verslag. De handreiking is opgehangen aan de verschillende rollen van de interne toezichthouder. Toezichthouders worden uitgedaagd om uit te leggen hoe de toezichtactiviteiten die in het verslagjaar hebben plaatsgevonden, zich verhouden tot maatschappelijke opgave(n), de organisatiestrategie en toezichtvisie. Organisaties die een mooi verslag van de intern toezichthouder hebben opgesteld, worden uitgenodigd om dat verslag op te sturen naar de NVTZ, zodat het ter inspiratie kan dienen voor andere organisaties.

www.nvtz.nl