De lat ligt hoog

De impact van duurzaam beleggen van pensioengeld
Pension fund governance

Het Pensioenakkoord heeft grote gevolgen voor pensioenfondsen en organisaties waaraan het pensioenfonds activiteiten uitbesteedt. Leonie Jesse, senior manager Sustainable Finance bij KPMG, gaat in op de bijkomende uitdaging waar pensioenfondsen nu al mee te maken hebben: de invloed van duurzaamheid op het beleggingsbeleid. ‘Er is sprake van een transitionele verandering.'

In een relatief kort tijdsbestek is duurzaamheid van bijzaak hoofdzaak geworden. De Greendeal, COP26 en zeker ook de zogenoemde ‘extreme wheather events’ en Covid-19 hebben ons doen beseffen dat er rigoureuze maatregelen noodzakelijk zijn om het tij te doen keren. Maar vooral de druk van stakeholders – in het geval van pensioenfondsen zijn dit vooral de deelnemers- en ook wet,- en regelgeving rond dit onderwerp, maakt dat organisaties duurzaamheid hoog op de agenda hebben gezet.

De druk van stakeholders

De impact van duurzaam beleggen van pensioengeld is enorm. Het volume van het pensioenkapitaal van meer dan € 1.700 miljard geeft veel mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de transitie naar een duurzame economie. Daarmee levert duurzaam beleggen vele malen meer winst op dan bijvoorbeeld levensstijlwijzigingen zoals minder vlees eten en vliegen. Vooral de jongere generatie is zich hiervan bewust en deelnemers verwachten van het pensioenfonds dat er duurzaam wordt belegd en dat er inzicht wordt geboden.

De introductie van pensioenakkoord

Op het gebied van wet,- en regelgeving is voor de financiële sector het EU Sustainable Finance Action Plan (SFAP) leidend. Europa heeft middels de introductie van deze uitgebreide set aan wetgeving de sector een cruciale rol toebedeeld in de transitie naar een duurzame economie. Het sturen van kapitaalstromen richting duurzame investeringen, het integreren van duurzaamheid in riskmanagement en het creëren van transparantie (in de rapportage) zijn de belangrijkste doelstellingen van dit plan. Helaas – zoals dat vaker het geval is bij de introductie van nieuwe wetgeving - gaat op dit moment het SFAP gepaard met nogal wat onduidelijkheden. Nog niet alles is voldoende uitgekristalliseerd. En daarmee worden financiële instellingen met zowel de interpretatie als de implementatie geconfronteerd met nogal wat uitdagingen. 

De uitdagingen voor de pensioensector

Voor pensioenfondsen ligt die uitdaging vooral bij de uitwerking van de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR): een onderdeel van het SFAP dat als doel heeft om de informatieverschaffing over duurzame beleggingen binnen de financiële sector te verbeteren. Middels de classificatie grijs (artikel 6), lichtgroen (artikel 8) en donkergroen (artikel 9) wordt de gradatie van duurzaamheid van een beleggingsproduct weergegeven. Maar een probleem is dat deze wetgeving vooral gericht is op de vermogensbeheerder. Want wat valt er onder een product in het geval van het pensioenfonds. Is dat de pensioenregeling, of zijn dat de onderliggende bouwstenen (zoals de beleggingen)? Op welk niveau gaan we dan rapporteren? Een bijkomend probleem is dat het pensioenfonds afhankelijk is van de informatie zoals zij die van de (fiduciair) beheerder aangeleverd krijgen. Deze beheerder beschikt echter ook niet altijd over de noodzakelijke data en worstelt tevens met interpretatievraagstukken. Zo heerst op dit ogenblik -onder meer bij de AFM- het standpunt dat staatsobligaties niet gezien kunnen worden als duurzaam aangezien het vereiste van ‘good governance’ niet zorgvuldig onderbouwd kan worden. Impliceert dit dat producten van een pensioenfonds nooit als artikel 8 en daarmee als duurzaam geclassificeerd kunnen worden? Hoe leg je dit aan de deelnemers uit? 

De lat ligt hoog

Ondanks alle uitdagingen is de richting helder en gezien de korte tijdslijnen –veel wetgeving is al in werking en er zal nog veel op korte termijn volgen- moeten de pensioenfondsen fors aan de slag.  De kracht zit in de goede samenwerking, zoals dit ook geldt voor, tijdens en na de transitie in het kader van het Pensioenakkoord. Binnen het pensioenbureau raakt het vele functies (van risicomanagement tot communicatie) en zoals gezegd verdient ook de samenwerking met de beheerder aandacht. En uiteraard raakt dit tevens de toezichthoudende organen. Om op verantwoorde wijze toezicht te kunnen houden op dit onderdeel, is het noodzakelijk om over relevante kennis te beschikken. Echter, de materie is complex en zoals gezegd kunnen onderdelen op meerdere manieren worden geïnterpreteerd. Bijscholing is een ‘must’. Zo heeft De Nederlandse Bank aangegeven dat in toetsingsgesprekken kandidaten zullen worden beoordeeld op hun kennis van klimaat- en milieugerelateerde risico’s en relevante wetgeving.

Maatwerk

We kunnen stellen dat hier sprake is van een transitionele verandering met bijkomende uitdagingen. Echter, voor elke organisatie is het vertrekpunt anders waardoor er geen generiek plan van aanpak geïntroduceerd kan worden. Wel kunnen de grootste uitdagingen geadresseerd worden en kan op basis van een zorgvuldig opgesteld stappenplan gezorgd worden voor tijdige implementatie. Niet alleen om compliant te zijn, maar zeker ook om als pensioenfonds de verantwoordelijkheden op te pakken en een bijdrage te leveren aan de transitie naar een duurzame economie. Hoe mooi zou het zijn als dat hand in hand gaat met een succesvolle transitie naar het nieuwe pensioenstelsel.

==

Eerder schreven Monica Swalef (partner en Head of Pensions Advisory bij KPMG) en Gitta Coenen (Manager bij KPMG Pensions Advisory) over het pensioenakkoord en gaf Danny Tingelaar (Senior Manager Governance, Risk & Compliance Services bij KPMG) zijn visie op de rol van de Interne Auditfunctie rondom het pensioenakkoord .

Voor contact met Leonie Jesse, kijk hier.