Waar blijft de Bobo?

Governance Radar
(De Boze Boeren-regeringscommissaris)

De stikstofcrisis is niet gebaat bij een gespreksleider, maar bij een regeringscommissaris met een mandaat voor meerdere jaren en een sectoroverstijgende aanpak die zich richt op verduurzaming van de hele voedselketen.

Stikstofcrisis

Hooibalen in brand steken, snelwegen en distributiecentra van supermarkten blokkeren en de minister van Natuur en Stikstof thuis belagen: boze boeren houden Nederland in de greep met hun protesten tegen de stikstofaanpak van het kabinet. En wat doet dat kabinet, zeg maar de raad van bestuur van de BV Nederland? Rutte-IV besteedt het probleem uit en benoemde Johan Remkes tot ‘onafhankelijk gespreksleider’ van de stikstofcrisis.

De 71-jarige VVD’er – die eerder als informateur al de vastgelopen kabinetsformatie moest vlottrekken – moet bemiddelen in het verharde conflict over de stikstofcrisis. Remkes groeit daarmee uit tot een Mister Stikstof: hij boog zich op verzoek van Den Haag al eerder over de gevolgen van de stikstofcrisis en adviseerde toen dat de maximumsnelheid omlaag moest en Schiphol alleen zou mogen groeien als de stikstofuitstoot fors omlaag zou gaan. En nu dus de stikstofcrisis in de landbouw.

Geen wisselgeld

Veel armslag krijgt Remkes trouwens niet: hij is slechts ‘gespreksleider’ en mag niet gaan onderhandelen met de provincies en de boeren. Aan de stikstofdoelen en het tijdpad kan volgens premier Rutte niet getornd worden. Remkes krijgt dus geen wisselgeld mee, tenzij dat misschien later toch nog ergens uit een laatje bij de verbouwing van het Binnenhof tevoorschijn komt? Nee, Remkes moet vooral het vertrouwen herstellen en draagvlak creëren voor het Haagse stikstofbeleid in den lande en als gespreksleider zorgen voor beter begrip ‘voor elkaars zorgen en emoties’. Zijn benoeming viel niet in goede aarde bij de boeren. Die vrezen de aloude Nederlandse inspraakval: meepraten als rituele dans, uiteindelijk verandert er niets. Ondertussen vormen de boze boeren een steeds groter maatschappelijk probleem voor de stikstofcrisis.

Kabinet mist bestuurlijke slagkracht

Volgens de NRC legt de aanstelling van Remkes een structureel probleem bloot van Rutte IV. ‘Het kabinet moet gigantische problemen oplossen, maar mist het maatschappelijk draagvlak óf de bestuurlijke slagkracht om die aan te pakken’, schrijft de krant. En dus worden er allerlei externe hulptroepen ingezet. Zo werd oud-minister Stef Blok (ook VVD), in april benoemd om de Nederlandse sancties tegen Rusland te coördineren. Er werden dit jaar ook al twee regeringscommissarissen benoemd: voor de informatiehuishouding en voor seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (oud-SER-voorzitter Mariëtte Hamer). Verder werd tijdens de coronacrisis oud-DSM-topman Feike Sijbesma aangesteld als ‘speciaal gezant’ en oefende het OMT grote invloed uit op de door Den Haag gemaakte keuzes om Covid-19 te bestrijden. De NRC: ‘In de afgelopen jaren stelde Rutte overigens ook nog eens tientallen commissies aan. Het zijn bestuurders die zich politiek niet hoeven te verantwoorden, maar die een grote invloed op het kabinetsbeleid hebben. Zo plaatst Rutte IV, net als Rutte III, een deel van de besluitvorming buiten het democratisch proces.’

Lastige keuzes

Een onderneming is geen democratisch instituut, dus de vergelijking met de politiek gaat mank. Maar het is ondenkbaar dat bestuurders en commissarissen de beleids- en besluitvorming en de verantwoording daarover aan de stakeholders zouden overlaten aan een externe partij. En als dat wel het geval is, externe adviseurs te veel invloed krijgen en bestuurders zich te terughoudend opstellen, dan zouden de commissarissen moeten ingrijpen. Maar de Tweede Kamer – die toezicht houdt op de regering – ging lastige keuzes uit de weg en stelde zélf voor om een bemiddelaar te benoemen, al was een deel van de oppositie kritisch. Waarom konden de twee betrokken ministers de crisis niet zelf oplossen? Waarom koos het kabinet voor de volgens sommigen niet-onafhankelijke Remkes? En waarom had de Tweede Kamer zelf als toezichthouder geen rol gespeeld in de keuze van de bemiddelaar?

Erken statuur en urgentie

Je kunt daar nog gemakkelijk een vraag aan toevoegen: als er dan toch weer een beroep op een externe partij wordt gedaan, waarom is er dan gekozen voor een tandeloze gespreksleider, die alleen kortstondig zijn werk kan doen? Het gaat hier immers om een complex probleem, dat de politieke en maatschappelijke agenda langdurig zal beheersen. Waarom wordt de statuur en de urgentie van dat probleem dan niet erkend met de benoeming van een regeringscommissaris Boze Boeren, een ‘Bobo’?

Strategisch ingezet

De regeringscommissaris is een functionaris die namens de regering met een speciale taak is belast. De politieke eindverantwoordelijkheid ligt bij de coördinerend bewindspersoon. Sanne Riezebos van het Ministerie van Binnenlandse Zaken omschreef de rol als volgt: ‘De kracht van een regeringscommissaris zit in het feit dat het een uitzonderlijke organisatievorm is. De instelling is altijd ‘bijzonder’ en geeft aan hoe belangrijk het thema wordt gevonden waarvoor hij verantwoordelijk is. Een regeringscommissaris kan dus strategisch ingezet worden om een (maatschappelijke) opgave aan te pakken’ (Platform O, 2017).

Digi- en Deltacommissaris

Eigenlijk is er niets nieuws onder de zon. Riezebos turfde tot 2017 al minimaal 46 regeringscommissarissen vanaf 1833. Een paar elders gevonden voorbeelden: in het jaar 1848 werd Leonardus Antonius Lightenvelt benoemd tot regeringscommissaris om een afscheidingsbeweging in de provincie Limburg te bedwingen. Pakweg een eeuw later kende Nederland een regeringscommissaris voor Indonesische aangelegenheden (ten tijde van de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog). Verder hebben we regeringscommissarissen gehad voor Belgische vluchtelingen (tijdens de Eerste Wereldoorlog), de omroep, belastingen en het hoger onderwijs. Deze eeuw hadden we regeringscommissarissen voor de algemene regels van het bestuursrecht, het jeugd- en jongerenbeleid en de digitalisering van de overheid: de digicommissaris. Daarnaast hebben we nog steeds een Deltacommissaris, die elk jaar, op Prinsjesdag, een voorstel doet met nieuwe adviezen en maatregelen voor het Deltaprogramma. De Deltacommissaris bewaakt ook de uitvoering van het Deltaprogramma.

Regeringscommissaris infectieziekten

Bij het begin van de coronacrisis in 2020 pleitte voormalig Deltacommissaris Wim Kuijken voor een ‘regeringscommissaris infectieziekten’. Hij omschreef de voordelen daarvan destijds als volgt in Het Financieele Dagblad:

‘Wat we nu nodig hebben is een nationale regie, bijvoorbeeld een Regeringscommissaris infectieziekten’, constateert Kuijken. ‘Dit vraagstuk kun je niet aan zorgsector overlaten. Er is iemand nodig die net als de Deltacommissaris boven de partijen staat en met alle relevante organisaties samenwerking op gang brengt, met het doel te voorkomen dat het nog een keer zo fout gaat. Hij opereert min of meer in de luwte, maar met bevoegdheden. Hij wordt niet bij ieder incident lastiggevallen door Kamervragen en schrijft ieder jaar een plan waar alleen zijn naam onder staat. Een plan waarin hij samenhang aanbrengt tussen economie, samenleving en gezondheid. Een advies aan de regering, voortschrijdend en transparant.’

Een ander voordeel: de Deltacommissaris beschikt over een jaarlijks budget van €1 mrd en dat bedrag staat nooit ter discussie. Kuijken: ‘Het interessante daaraan is dat er dan een geweldige machine op gang komt van plannen, nieuwe ideeën en samenwerkingsverbanden. Ik heb het aan den lijve meegemaakt.’

Quick & dirty

Er kwam echter geen regeringscommissaris, in plaats daarvan werd Sijbesma als coronagezant benoemd. Kuijken daarover in het FD: ‘Het is een begin. Een gezant is toch nog iets anders dan een Regeringscommissaris. Bovendien moet het iemand zijn die ook de krochten van de bureaucratie kent. Ik heb in die negen jaar te vaak meegemaakt dat partijen dachten: we doen het liever zelf.’

De krochten van de bureaucratie kent Remkes als geen ander, dus dat zal het probleem niet zijn. Maar de gekozen oplossing lijkt quick & dirty te zijn, terwijl een grootschalige transitie nodig is. De benoeming van een ‘Bobo’, met een mandaat voor meerdere jaren en een sectoroverstijgende aanpak die zich richt op verduurzaming van de hele voedselketen, zou daarbij een belangrijke rol kunnen spelen.