Kansen voor toezichthouder of aandeelhouder die afscheid wil nemen van bestuurder

Gevolgen uitspraak kantonrechter

De vraag hoe ver de ontslagbescherming van statutair bestuurders reikt, blijft actueel. In een recente beschikking van de kantonrechter te Overijssel wordt een interessante ontslaggrond geaccepteerd voor bestuurders. Advocaat van Van Doorne, Steven Sterk, belicht deze casus.

Sinds de inwerkintreding van de Wet werk en zekerheid (WWZ), geldt dat een werkgever in principe pas tot eenzijdig ontslag van een werknemer kan overgaan (via UWV of rechter), als er een ‘redelijke grond’ aanwezig is. De redelijke gronden voor ontslag staan limitatief in de wet opgesomd. Het betreffen specifieke situaties, zoals disfunctioneren, verwijtbaar handelen van de werknemer en een verstoorde arbeidsverhouding. Er is ook een restgrond: overige omstandigheden waarin het in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Deze restgrond is slechts voor een beperkt aantal situaties bedoeld. Als geen redelijke grond aanwezig is, zal het UWV of de rechter een ontslag niet toestaan en zal het dienstverband voortduren (h-grond). Ook in geval van ontslag van bestuurders geldt het vereiste van een redelijke grond.

Preventieve toets

Bij bestuurders die in dienst zijn bij de entiteit waar zij statutair bestuurder zijn, geldt echter - vooralsnog met uitzondering van de stichtingsbestuurder - geen preventieve ontslagtoets. De arbeidsovereenkomst met deze bestuurders kan worden opgezegd zonder voorafgaande toets door UWV of rechter. Ook als er dus geen redelijke grond aanwezig is, kan de arbeidsovereenkomst worden beëindigd. Het opzeggen zonder redelijke grond leidt in dat geval slechts tot de verplichting van de werkgever een “billijke vergoeding” aan de bestuurder te betalen. Bestuurders die in dienst zijn bij een andere entiteit dan de entiteit waar zij statutair bestuurder zijn en stichtingsbestuurders, waren altijd beter beschermd. Voor hen is de preventieve toets van toepassing en zal een beëindigingspoging van de toezichthouder of aandeelhouder stranden als er geen redelijke grond aanwezig is.

Overijssel

Door een recente beschikking van de kantonrechter te Overijssel komt deze bescherming echter in een ander licht te staan. Er werd ontbinding verzocht van de arbeidsovereenkomst met een bestuurder die statutair bestuurder was van de honderd procent moedermaatschappij van zijn werkgever. De moeder was als rechtspersoon statutair bestuurder van de werkgever. De rechter overweegt dat de arbeidsovereenkomst van de bestuurder geheel geënt was op zijn positie als statutair bestuurder van de moeder en dat de bestuurder ook indirect bestuurder van zijn werkgever was. De positie als werknemer van de dochter was daarom onlosmakelijk verbonden met de positie als statutair bestuurder van de moeder. Doordat de bestuurder inmiddels ontslagen was als statutair bestuurder van de moeder, was zijn arbeidsovereenkomst bij de dochter inhoudsloos geworden. Daarom kon het in redelijkheid niet gevergd worden zijn arbeidsovereenkomst te laten voortduren en werd een zogenaamde h-grond aanwezig geacht. De arbeidsovereenkomst werd dus ontbonden.

Makkelijker

Als deze redenering door andere rechters wordt overgenomen en leidt tot vaste jurisprudentie, zou het ontslag van bestuurders waarvoor een preventieve ontslagtoets geldt veel gemakkelijker gerealiseerd kunnen worden. Dat zijn dus zowel de bestuurders die elders in de groep een arbeidsovereenkomst hebben als de stichtingsbestuurders. De meeste van deze bestuurders hebben immers een arbeidsovereenkomst die geënt is op het zijn van bestuurder. Bij deze bestuurders kan dan altijd ontbinding van de arbeidsovereenkomst worden bewerkstelligd. Er moet weliswaar getoetst worden (doorgaans door de rechter) of een redelijke grond aanwezig is voor het ontslag, maar die redelijke grond kan simpelweg door de (groep van de) werkgever gecreëerd worden door de bestuurder te ontslaan als statutair bestuurder. Dit lijkt een bewuste keuze van de kantonrechter, gebaseerd op de gedachte dat bestuurders wiens arbeidsovereenkomst is geënt op het zijn van statutair bestuurder, vergelijkbaar moeten worden behandeld als bestuurders waarvoor geen preventieve ontslagtoets geldt.

Rechtbank Amsterdam

Deze uitspraak staat niet helemaal op zichzelf. Ook in juni 2016 oordeelde de Rechtbank Amsterdam al in deze zin bij een ontslag van een stichtingsbestuurder. Hoewel de toekomst zal moeten leren of deze redenering verdere navolging vindt, biedt deze wellicht kansen voor toezichthouders of aandeelhouders die afscheid willen nemen van een bestuurder.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBOVE:2017:1908

Voor contact met Steven Sterk, klik hier; https://www.vandoorne.com/specialisten/n-s/steven-sterk/