670.000 euro voor onterecht ontslag

Hoogste vergoeding ooit voor ontslagen bestuurder
Juridisch

De Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat een bestuurder een billijke vergoeding van € 670.000 bruto meekrijgt vanwege een onterecht ontslag. Steven Sterk, partner bij Van Doorne, legt uit waarom de vergoeding zo hoog uitviel en hoe dat kan worden voorkomen. De redelijke grond ontbrak.

Nooit eerder werd een billijke vergoeding van die omvang toegekend die standhield. Alleen in 2019 werd € 1.026.449,08 bruto toegekend, maar die vergoeding sneuvelde in hoger beroep. Bestuurders hebben arbeidsrechtelijk een bijzondere positie. Zij kunnen in principe zonder voorafgaande toets door een rechter of het UWV worden ontslagen door de aandeelhouders of toezichthouders. Dat neemt niet weg dat ook voor het ontslag van een bestuurder een arbeidsrechtelijke 'redelijke grond' vereist is, net als bij andere werknemers. Als een bestuurder wordt ontslagen zonder dat die redelijke grond er is, kan de bestuurder aan de rechter geen herstel van zijn arbeidsovereenkomst verzoeken, maar wel een billijke vergoeding.

Berekening van de billijke vergoeding

Er is geen formule die rechters gebruiken voor de berekening van de hoogte van de billijke vergoeding. De Hoge Raad heeft wel in een beschikking uit 2017 (New Hairstyle) aangegeven welke omstandigheden een rol kunnen spelen bij het bepalen van de hoogte van deze vergoeding. Zo is relevant hoe lang het naar verwachting duurt voordat de bestuurder weer een baan heeft gevonden met vergelijkbaar inkomen. Ook is van belang hoe lang de arbeidsovereenkomst naar verwachting nog zou hebben geduurd zonder het onterechte ontslag. Hoewel dat laatste moeilijk te zeggen is, schatten rechters wel eens in dat de bestuurder zonder het onterechte ontslag na een verbeterpoging van 6-9 maanden toch ontslagen zou zijn.

Waarom hier zo hoog?

In deze zaak vindt de rechter dat er geen redelijke ontslaggrond aanwezig is. Er is wel een rapport van een onderzoeker waaruit kritiek op de bestuurder blijkt, maar die kritiek was voorafgaand aan dat rapport niet met de bestuurder besproken en de bestuurder had geen kans gehad daar iets mee te doen. Er is dus recht op een billijke vergoeding. Bij de berekening van de hoogte ervan kijkt de rechter ook hier hoe lang het zal duren voordat de bestuurder nieuw inkomen ontvangt en hoe lang de bestuurder zonder het ontslag nog in dienst was geweest. De rechter schat in dat de bestuurder na een jaar werk zal vinden met zeventig procent van het salaris dat de bestuurder eerder verdiende. Dat is niet ongebruikelijk. Wat wel ongebruikelijk is, is dat de rechter inschat dat de arbeidsovereenkomst zonder het ontslag nog meer dan 2,5 jaar had voortgeduurd. De reden is dat de bestuurder en de aandeelhouder in juli 2020 de intentie hadden vastgelegd om de arbeidsrelatie nog tot 1 juli 2025 voort te zetten en hem daarna te beëindigen. Over die gehele periode van ruim 2,5 jaar wordt het inkomensverlies berekend en betrokken bij de billijke vergoeding. Daarom valt deze zo hoog uit.

Opletten

Het is niet de eerste keer dat een rechter langs deze lijnen redeneert en in aanmerking neemt hoe lang de bestuurder nog bedoeld was aan te blijven. Hoewel de vraag is of deze redenering terecht is, is van belang dit risico te beseffen voordat wordt gekozen om de intentie vast te leggen dat de bestuurder (nog) een bepaalde periode in dienst zal zijn. Als hier toch voor wordt gekozen, is aan te beleven extra aandacht voor de bewoordingen te hebben om wel de nodige flexibiliteit te behouden als onverwachte ontwikkelingen optreden.

Voor direct contact met Steven Sterk, kijk hier.