Deugt u als commissaris?
Rutger Bregman doet in zijn nieuwe boek Morele ambitie een appel op ons allemaal: zet je talent in om de wereld te verbeteren. Hoe is het eigenlijk gesteld met de morele ambitie van toezichthoudend Nederland? Wordt gekozen voor een statusverhogende portefeuille commissariaten, of staat de (tweede) carrière in het teken van effectief altruïsme? Of kun je juíst als commissaris het best bijdragen aan een betere wereld?
Unilever of Unicef? Voor dat dilemma stond Conny Braams, tot vorig jaar Chief digital & marketing officer van het voedings- en verzorgingsmiddelenbedrijf en lid van de Unilever Leadership Exective, aan het begin van haar loopbaan. In het boek Mevrouw, mijne heren (2005) zei ze daar destijds over:
‘Ik merk dat zingeving steeds belangrijker voor me wordt: hoe kan ik mijn talenten gebruiken om de wereld een stukje mooier te maken? Ik heb niet het idee dat ik dat doe door nog meer Bertolli of Blue Band te verkopen. In mijn hoofd vindt er nog een gevecht plaats over de vraag hoe ik dat dan zou willen bereiken: door directeur van Unicef te worden bijvoorbeeld, of door binnen Unilever meer vorm te geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Je kunt wel overstappen naar de non-profitsector om het volgende poppetje te worden bij een non-gouvernementele organisatie, maar misschien bereik je wel meer als je gebruikmaakt van de potentie van een bedrijf met tweehonderdvijftigduizend medewerkers, expertise op het gebied van voeding en contacten met overheden wereldwijd.’
Shareholder weer belangrijkste stakeholder
Uiteindelijk koos Braams definitief voor Unilever, waar ze in totaal 33 jaar werkte. Onder Paul Polman (ceo tot 2018) kon ze alle ruimte geven aan haar ambities voor maatschappelijke impact: people planet profit was het leidende thema voor de bedrijfsvoering. Tot Polman na de overnamepoging door Kraft Heinz in 2017 bezweek onder de toenemende druk van (internationale) aandeelhouders en water bij de wijn moest doen, resulterend in onder meer een inkoop van eigen aandelen van vijf miljard euro en de verkoop van de margarinedivisie. In 2021 volgde het afstoten van de theetak en recentelijk werd bekend dat ook afscheid wordt genomen van de ijsdivisie.
Als inmiddels Brits concern en met investeerder Nelson Peltz in de board, lijkt de shareholder weer de belangrijkste stakeholder voor Unilever. Ondanks het feit dat ceo Hein Schumacher, voormalig topman van zuivelcoöperatie FrieslandCampina, voortkomt uit de Rijnlandse traditie en verantwoord ondernemen hoog in het vaandel had staan. Daar lijkt echter geen of in elk geval een stuk minder ruimte voor te zijn in zijn huidige rol.
Innerlijk vuur
De morele ambitie wordt daarmee verder versmald: niet alleen tot het verkopen van Bertolli en Blue Band, maar tot het realiseren van kortermijnresultaat en het maximaliseren van aandeelhouderswaarde. De board van Unilever telt inmiddels geen enkele Nederlandse non-executive meer, dus niemand kan het boek van Bregman lezen, áls die wens er al zou zijn. Overigens heeft de auteur samen met een aantal bevlogen young professionals The School for Moral Ambition opgericht, die de komende jaren moet uitgroeien tot een internationale beweging. Dus ook buiten onze Rijnlandse grenzen moet het innerlijke vuur gaan branden.
Gouden ketenen
Bregman heeft zijn hoop vooral gevestigd op Gen Z, de twintigers die nog níet vastgeroest zijn, die nog níet geboeid zijn door gouden ketenen: een riant salaris om de hypotheek voor dat mooie huis, die dure opleiding voor de kinderen of die vier vakanties per jaar te betalen. Die nog niet gehecht zijn aan de leasebak en de status. In Het Financieele Dagblad zei Bregman: ‘Ik heb het al eerder gezegd: wie eenmaal een taartschep, een elektrische grasmaaier en een labrador heeft, is doorgaans een verloren zaak.’
Gat in de ziel
Maar ook op latere leeftijd kunnen mensen hun leven en loopbaan nog een andere wending geven. Iedereen staat voor dezelfde keuze, die de basis vormt van het model in Bregmans boek: ambitie en/of idealisme. Mensen die (een van) beide ontberen, zijn vaker terug te vinden in ‘bullshitbanen’ of -sectoren, die geen waarde toevoegen: de Bertolli en Blue Band-fuik, zeg maar. Marketing voor producten die niet bijdragen aan de gezondheid of het welzijn van de mensheid (of die zelfs bedreigen, zoals gokbedrijven en de tabaksindustrie), of leidinggeven aan mensen die zichzelf prima kunnen managen. Bregman in het FD: ‘Als ik naar de Zuidas kijk, denk ik vooral: wat treurig. Wat zonde van zo veel talent.’ En: ‘Die mensen zijn niet dom, en velen lopen rond met een gat in hun ziel.’ Voor hoeveel commissarissen en toezichthouders zou dat laatste óók gelden?
Wicked problems
Maar ook alleen idealisme, zonder ambitie, helpt de wereld volgens Bregman niet verder: de bedoelingen zijn goed, maar missen de slagkracht om echt maatschappelijke impact te maken. Prima, geen vlees eten of niet vliegen, maar mik hoger: bedenk liever een oplossing voor de great challenges en wicked problems waaronder de wereld gebukt gaat. Daarmee komen we bij het begrip ‘effectief altruïsme’: de meest effectieve manier om ‘het goede’ te doen, met de meeste impact voor het grootst mogelijke aantal mensen. Morele ambitie omvat volgens Bregman dan ook zowel idealisme als ambitie. Hij schetst in zijn boek de drie bestanddelen (in good old consultants-fashion): succes herdefiniëren, focussen op maximale impact en prioriteiten stellen (maar dan ook écht).
Bullshit-toezicht
Hoe kunnen we de boodschap van Bregman vertalen naar commissarissen en toezichthouders? Wanneer is er sprake van ‘bullshit-toezicht’? Commissariaten die geen daadwerkelijke waarde toevoegen, behalve dan voor de toezichthouder zelf: de remuneratie, de verfraaiing van het cv en de verrijking van het netwerk, het kijkje in de keuken en het kunnen aanwenden van ervaring en invloed. Oftewel: poen, prestige en plezier. Wordt tijdens of na de actieve loopbaan gekozen voor een statusverhogende portefeuille toezichtfuncties in traditionele sectoren, of staat de (tweede) carrière in het teken van effectief altruïsme? Die minder zichtbare en onbezoldigde positie bij een niet-sexy organisatie, die de wereld daadwerkelijk een stukje beter maakt. Ambitie is er meestal wel bij commissarissen, maar is er ook sprake van de krachtige combinatie met idealisme? Deugen de meeste commissarissen, om nog maar even te verwijzen naar die andere bestseller van Bregman: De meeste mensen deugen. En is zowel de commissaris zelf als de organisatie waar toezicht wordt gehouden bereid om offers te brengen om daadwerkelijke maatschappelijke impact te realiseren, of blijft het bij mooie woorden?
Verandering van binnenuit?
Of kun je juíst als commissaris het best bijdragen aan een betere wereld, ook bij het grootbedrijf en in traditionele sectoren? Braams koos destijds voor Unilever als de meest efficiënte manier om grootschalige positieve verandering te creëren. Veel commissarissen zullen dezelfde ambitie koesteren. Bregman is niet positief over de verandercapaciteit van het gevestigde bedrijfsleven, zei hij in het FD: ‘Mensen hebben misschien het boek van Paul Polman gelezen, die nota bene de hoogste baas van Unilever was. Het lukte hem niet het roer om te gooien. Ik ben best pessimistisch over het vermogen van bedrijven als Shell om van binnenuit te veranderen. Ik denk echt dat ze kapot moeten, om het even bot te zeggen, tenzij ze echt heel snel laten zien dat ze het wel snappen. Zonne-energie hebben ze volledig laten lopen. Het zat niet in hun DNA om dat groot te maken.’ Als het bestuurders al niet lukt, hoe kunnen commissarissen dan verschil maken? Aan de andere kant stelt Bregman dat we ons niet achter het systeem kunnen verschuilen: dat mag nooit een excuus zijn om alles dan maar bij het oude te laten.
Verjonging commissariaat nodig
Morele ambitie: het vraagt om een heroverweging van de inzet van toezichttalent voor de grootste maatschappelijke impact én om een verjonging van het commissariaat: Gen Z zal eerder de keuze maken om de eigen belangen ondergeschikt te maken aan het bijdragen aan een betere wereld. Maar ook de gevestigde orde, de toezichthouders die op dit moment de bestuurskamers bevolken, moeten hun drijfveren nog eens tegen het licht houden.
Geestelijke onafhankelijkheid
Om nog één keer te citeren uit het eerdergenoemde interview met Bregman in het FD: ‘Ik zou geen leven willen leiden waarvan je op je sterfbed denkt: nou, dat was het dan. Dat je daar ligt en denkt: ik heb een miljoen vapes verkocht. Dat is toch niet serieus te nemen? Ik vind dat in zekere zin ambitieloze mensen. Gewoon heel conventioneel meegaan met de kudde. Ik zeg: wees geen schaap.’ Voor commissarissen en toezichthouders is geestelijke onafhankelijkheid het hoogste goed: gebruik dat talent.