Commissarissen overschatten hun kennis over digitalisering

Congresverslag

In de Nederlandse boardroom is te weinig oog voor de strategische potentie van digitalisering. Bestuurders en commissarissen zien vooral bedreigingen en weinig kansen. Verder ontbreekt het vaak aan inzicht en ervaring op dit terrein, zo blijkt uit de Nulmeting digitale transformatie. Een oproep uit de zaal tijdens de presentatie van de nulmeting: ‘Commissarissen zouden hun kleinkinderen moeten meenemen naar de vergadering.’

Digitalisering

Het thema digitalisering lééft in corporate Nederland. Dat blijkt wel uit de opkomst bij de presentatie van de Nulmeting digitale transformatie in boardrooms in Nederland in de Haagse Malietoren. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Nationaal Register en Nederland ICT, in samenwerking met VNO-NCW. In de zaal bestuurders, commissarissen en toezichthouders, die aan beide kanten van de tafel steeds vaker geconfronteerd worden met digitalisering en de noodzaak om businessmodel en organisatie te laten mee ademen met de ontwikkelingen. Vaak wordt daarbij vooral gekeken naar de risico’s voor de organisatie. Dat is letterlijk een gemiste kans, aldus Olaf Smits van Waesberghe, directeur van het Nationaal Register, tijdens de opening van het congres. ‘Digitalisering is niet alleen een bedreiging, maar biedt ook prachtige kansen voor organisaties. Natuurlijk moeten bestuurders en commissarissen alert zijn op de risico’s, maar ze moeten ook meer oog krijgen voor de positieve kant.’

Aandachtspunt: doorvertaling naar strategie

Daarmee is al meteen een voorschot genomen op de uitkomsten van de nulmeting. Deze brengt in kaart hoe er in de Nederlandse boardrooms wordt aangekeken tegen digitalisering en wordt omgegaan met de actuele vraagstukken op dat gebied. Het onderzoek werd uitgevoerd bij besturen/directies en raden van commissarissen van beursfondsen, midmarket-bedrijven en semipublieke organisaties, er namen 173 respondenten aan deel. Marcel Thaens, tot voor kort bijzonder hoogleraar ICT en strategisch innoveren Erasmus Universiteit Rotterdam en momenteel CIO van de provincie Noord-Brabant presenteert de belangrijkste resultaten van het onderzoek, dat hij samen uitvoerde met Valerie Frissen, bijzonder hoogleraar Digitale Technologie en Sociale Verandering aan de Universiteit van Leiden en directeur van het SIDN Fonds. Het belang van ICT en digitale transformatie wordt breed erkend, zo komt naar voren uit het onderzoek. Het thema wordt echter nog vooral operationeel en vanuit risicomanagement benaderd. De strategische potentie en impact wordt onvoldoende gezien. Zo geeft een derde van de respondenten aan dat de strategie van de eigen organisatie nog niet inspeelt op digitale ontwikkelingen. ‘Dat is verontrustend’, aldus Thaens. ‘De betekenis van digitale transformatie wordt dus niet op de juiste waarde geschat. De doorvertaling naar de strategie van de organisatie is een essentieel aandachtspunt. Ga in gesprek met elkaar over de strategische impact van digitalisering, de kansen en de risico’s.’

In een kwart van de boardrooms ontbreken kennis en inzicht over digitale transformatie

Voor de strategische vertaling van digitalisering zijn twee dingen nodig: gerichte kennis/inzicht en het vermogen om de slag te maken van denken naar doen. Het zijn allebei zorgpunten, zo blijkt uit bet onderzoek. Slechts een derde van de respondenten heeft een gedetailleerd beeld van de effecten en consequenties van digitalisering en de kennis in besturen en rvc’s/rvt’s blijft achter. In ongeveer een kwart van de gevallen is er geen kennis of ervaring met digitale transformatie in de boardroom. Verder maakt bijna driekwart van de respondenten (72%) zich zorgen over het niveau van kennis over technologie en acht 62% zich afhankelijk van de inzet van externe expertise, omdat deze intern ontbreekt. Als er wel sprake is van specifieke kennis, is deze nog te vaak geconcentreerd bij slechts één perspoon. Opvallend is ook de volgende uitkomst: slechts circa één procent van de ondervraagde bestuurders geeft aan dat er ICT-kennis in de rvc of rvt aanwezig is, terwijl een kwart (25%) van de commissarissen en toezichthouders zegt wél over deze kennis te beschikken. ‘Daar is dus sprake van een mismatch’, aldus Thaens. Digitale transformatie staat ook nog te weinig op de agenda. Bij het bestuur is dat al wel meer het geval dan in de rvc of rvt, waar het vaker alleen ad hoc op de agenda staat.

‘Maak digitale transformatie vast onderdeel vergaderagenda’

Ondanks het gebrek aan kennis en agendaprioriteit acht circa de helft van de respondenten zichzelf in staat om de slag van denken naar doen te maken en zegt 71% van de ondervraagden zichzelf voldoende geëquipeerd te achten om in een snel digitaliserende wereld strategische besluiten te nemen. De adviezen van Thaens: ‘Overschat de eigen expertise op het gebied van digitalisering niet, verken als bestuurders en commissarissen of toezichthouders het werkelijke kennisniveau, voeg bij de selectie van nieuwe commissarissen expertise in digitalisering toe aan het profiel en maak digitale transformatie een vast onderdeel van de vergaderagenda.’

Kan de rvc wel de juiste vragen stellen over Big Data?

Dagvoorzitter Willem van Hassel, tot voor kort voorzitter van het Nationaal Register, sluit zich van harte aan bij die adviezen. ‘Commissarissen overschatten hun kennis en kunde op het gebied van digitalisering, terwijl ze de impact daarvan onderschatten’, vat hij de essentie van het onderzoek samen. Hij verwijst naar het eerdere onderzoek van Dennis Veltrop en Jaap van Maanen: Een slimme Raad is op haar toekomst voorbereid. Daarin werd onderzocht hoe rvc’s omgaan met kritische situaties. Van Hassel: ‘Een rvc die in normale omstandigheden berekend lijkt voor zijn taak, blijkt dat in een crisissituatie vaak juist niet te zijn, door gebrek aan de ervaring en een onevenwichtige samenstelling. Volgens het recente World Economic Forum is het tijdperk aangebroken van de vierde industriële revolutie: er is dus geen sprake van normale omstandigheden. Rvc’s moeten zich dan ook afvragen of ze hun toezichttaak nog wel adequaat kunnen uitvoeren, of ze de juiste vragen kunnen stellen over zaken als artificial intelligence, Big Data en machine learning. Deze thema’s moeten continue hoog op de agenda staan, trouwens ook in politiek Den Haag.’

Met data schip naar haven brengen

Lotte de Bruijn, directeur Nederland ICT, reageert kort op de resultaten van het onderzoek, alvorens het eerste exemplaar van het onderzoeksrapport officieel te overhandigen aan VNO-NCW-voorzitter Hans de Boer. ‘Digitalisering wordt nog te vaak in de operatie belegd, zoals bij de facilitaire afdeling, de systeembeheerder, of zelfs de afdeling Inkoop’, aldus De Bruijn. ‘Terwijl het thema echt thuishoort in de boardroom.’ De Bruijn benadrukt ook dat digitale transformatie geen doel op zich is, maar een middel om organisaties beter te laten presteren en verder te brengen. Ze noemt het voorbeeld van Havenbedrijf Rotterdam, waar de voorspellende kracht van datamanagement inmiddels wordt ingezet om schepen sneller, goedkoper en met minder energie en dus minder CO2-uitstoot naar de haven te brengen. ‘Positief is dat het belang van digitalisering inmiddels gezien wordt in de boardroom, maar er is nog veel winst te behalen door het thema op te tillen naar strategisch niveau.’

Medewerkers meenemen in transformatie

Na het in ontvangst nemen van het onderzoeksrapport, schetst Hans de Boer de snelheid van de ontwikkelingen. ‘Toen ikzelf commissaris was, maakten we ons nog alleen druk over de statische kant van digitalisering, zoals automatiseringsprojecten. Dát was al moeilijk, want elk project liep uit de kosten. Inmiddels hebben we het over digitale transformatie en ontwikkelingen als platformeconomie en gezichtsherkenning, die zich in razendsnel tempo voltrekken. Die voortschrijdende digitalisering heeft een disruptief effect op businessmodellen en op de Nederlandse economie en concurrentiepositie. We moeten dus niet alleen meegaan in de ontwikkelingen, maar daarin het liefst ook nog eens voorop lopen.’ De Boer ziet daarbij twee taken voor bestuurders, commissarissen en toezichthouders. De eerste taak: snappen wat er op het gebied van digitalisering gebeurt, vooruit denken en de ontwikkelingen vertalen naar het businessmodel. De tweede taak: medewerkers meenemen in de ontwikkelingen en voorbereiden: wat betekent digitalisering voor het bedrijf, de inhoud van het werk, hun baan en welke opleiding kunnen ze het beste volgen om daarop in te spelen? Werk aan de winkel dus, maar té somber hoeven we ook weer niet te zijn, volgens De Boer. Met een knipoog: ‘De rest van de wereld doet het meestal nog een stuk beroerder dan wij in Nederland.’

Discussie voeren over ethische vragen

Tijd voor de paneldiscussie en interactie met de zaal. Op het podium: Marieke Dekker (executive director VodafoneZiggo), Sjourd Wijdeveld (CIO SHV Energy en bestuurslid CIO Platform Nederland) en Thaens, die de stellingen voor de discussie inbracht. Verder is De Bruijn aangeschoven. De paneldiscussie wordt geleid door Van Hassel, die zelf ook deelneemt. De eerste stelling luidt: Ondanks brede erkenning van het belang van digitale transformatie wordt de strategische potentie ervan ernstig onderschat. De stelling wordt door het panel onderschreven, maar de discussie spitst zich al snel toe op een ánder aspect dat nog te vaak onderbelicht blijft: de ethiek rondom digitalisering. De aanleiding daarvoor is de opmerking van een van de commissarissen in de zaal dat er in organisaties en de maatschappij een discussie moet worden gevoerd over de ethische vragen die een ontwikkeling als kunstmatige intelligentie met zich meebrengt. De commissaris schetst een beeld waarin kunstmatig intelligente modellen en systemen helemaal niet zo intelligent blijken te zijn. Algoritmen kunnen mensen ten onrechte selecteren of uitsluiten van bepaalde voorzieningen, omdat de data waarop ze zijn gebaseerd allerlei vooroordelen bevatten: computer says no… Als daar geen menselijke controle meer op is, kunnen mensen in de knel komen.

Transparantie en uitlegbaarheid

Het panel onderschrijft de noodzaak van aandacht voor de ethische aspecten van digitalisering. De Bruijn ziet daarbij ook een verantwoordelijkheid voor de ICT-sector: ‘Wij moeten transparanter worden en zaken uitlegbaar maken, bijvoorbeeld laten zien waarom algoritmen bepaalde keuzes maken.’ Ze verwijst naar de komende Digitale Top over kunstmatige intelligentie, die de Rijksoverheid op 21 maart organiseert. Op die bijeenkomst zal een code voor het omgaan met ethische vraagstukken worden gepresenteerd. Dekker wijst op het belang van kennis en vaardigheden van mensen voor het verantwoord omgaan met digitalisering. Wijdeveld: ‘Ondanks dat er technologisch steeds meer kan, blijf je als organisatie altijd zélf verantwoordelijk voor het maken van je eigen keuzes.’ Thaens: ‘Om die afwegingen te kunnen maken, heb je wel goed inzicht in de mogelijkheden en effecten van digitalisering nodig.’

Resetknop indrukken

Van Hassel stelt vervolgens de tweede stelling samen aan de orde. Deze luidt: Het ontbreken van een CIO of CDO weerspiegelt het onvermogen om digitale ontwikkelingen een plaats te geven in de strategie van de organisatie. Dekker is het oneens met de stelling: ‘Digitale transformatie moet niet door één CIO worden gedragen, maar door de gehele organisatie, het gaat dwars door alle lagen heen.’ Organisaties moeten de resetknop indrukken, antwoordt Dekker bevestigend op een vraag uit de zaal. ‘Digitale transformatie moet in je DNA gaan zitten: je moet anders gaan denken en verantwoordelijkheden opnieuw inrichten, zoals cross-functionele teams vormen en zaken niet meer van bovenaf opleggen. Het leiderschap moet dus gereset worden.’ Wijdeveld - zelf CIO - waarschuwt tegen het gevaar dat de top te zwaar gaat leunen op de CIO. ‘Een CIO of CDO kan bestuurders en commissarissen inderdaad challengen, maar wordt soms ook gebruikt als camouflage voor een gebrek aan eigen visie aan de top van de organisatie. De CIO moet het digitaliseringvraagstuk dan maar oplossen, terwijl rvb en rvc het zélf moeten agenderen. Misschien moeten we het gewoon “transformatie” gaan noemen, in plaats van “digitale” transformatie, dan wordt het misschien meer strategisch en minder technisch ingestoken.’ Thaens ziet digitale transformatie eveneens als een verantwoordelijkheid van de top, maar betoogt dat de CIO de ontwikkelingen wel goed kan helpen duiden.

Digital natives

De derde stelling luidt: De kennisopbouw en -borging over digitale transformatie is volstrekt onvoldoende: momenteel is men te vaak afhankelijk van externe kennis of van de kennis/ervaring van één persoon in de RvC/RvT. Bovendien wordt het vermogen om toch adequaat te handelen ernstig overschat. De Bruijn: ‘Kennis over digitalisering is net zo belangrijk als kennis van bijvoorbeeld financiën of HR. Álle commissarissen – en niet slechts één of twee - moeten inzicht op het gebied van digitalisering bezitten én onderhouden, want de veranderingen gaan snel.’ VodafoneZiggo investeert volgens Dekker actief in het verhogen van het vaardigheidsniveau, niet alleen in de eigen organisatie, maar ook op scholen en bij ouderen. De jonge generatie zal echter altijd een natuurlijke voorsprong hebben en houden, aldus een deelnemer in de zaal. ‘Mijn zoon van 18 is een digital native, wij hier in de zaal zijn slechts digital immigrants. Commissarissen zouden hun kleinkinderen moeten meenemen naar de vergadering. Onze generatie moet de winkel nog even draaiende houden, tot onze kinderen en kleinkinderen oud genoeg zijn om de wérkelijke transformatie door te voeren.’ De laatste stelling neemt Van Hassel zelf voor zijn rekening: Digitale transformatie moet in vergaderingen van de rvc/rvt een vast onderdeel van de agenda zijn. Van Hassel nuanceert de stelling: ‘Strategie staat doorlopend op de vergaderagenda, als het goed is. Digitale transformatie hoort daar een geïntegreerd onderdeel van te zijn en niet een onderwerp waar je af en toe eens een half uurtje over praat. ’

Geen doel, maar middel

Het afsluitende rondje langs de panelleden levert nog wat praktische adviezen op. De Bruijn: ‘Deel kennis en kunde met elkaar: we moeten niet alleen praten over digitale transformatie, maar het gaan dóen!’ Wijdeveld: ‘Kijk over de grenzen van je organisatie en sector heen: zoek samenwerking met partners, vorm ecosystemen, want verandering van binnenuit is moeilijk.’ Thaens: ‘Digitale transformatie is geen doel, maar een middel. Blijf denken: waar wil ik naartoe?’ Dekker: ‘Laatst werd ik door een vrouw van 90 jaar aangesproken op de gebruiksvriendelijkheid van onze app. Je bent dus nooit te oud om te leren.’ Van Hassel besluit de discussie met een citaat van de Britse jurist en auteur Jamie Susskind: ‘Het belangrijkste issue van deze tijd is de mate waarin, en de voorwaarden waarop, we ons leven laten leiden en controleren door digitale systemen waarop we steeds minder vat lijken te hebben.’

Nulmeting krijgt vervolg

In zijn slotwoord komt Olaf Smits van Waesberghe ter plekke op het idee om samen met Nederland ICT een summercourse en/of wintercourse te gaan opzetten voor al die digital immigrants in raden van commissarissen. Hij roept organisaties ook op om deel te nemen aan de vier rondetafeldiscussies over digitale transformatie die het Nationaal Register de komende periode op locatie gaat organiseren. Verder krijgt de nulmeting een vervolg: in een volgend onderzoek zal gekeken worden hoe bestuurders en commissarissen in de praktijk omgaan met het thema digitalisering. ‘Het draait om dóen en de vraag: hóe pak je het aan?’, besluit Smits van Waesberghe. Best practices en ervaringen uitwisselen dus. Tijdens de borrel wordt daar meteen een begin mee gemaakt.

Bekijk het volledige onderzoeksrapport van de Nulmeting digitale transformatie in boardrooms in Nederland.