Maak haast nu er nog tijd is
In de aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel ziet vijftig procent van de grootste pensioenfondsen stakeholdermanagement als grootste uitdaging. Tegelijkertijd spelen er andere wettelijke ontwikkelingen en uitdagingen waardoor fondsen nog meer op hun bordje krijgen. Boudewijn Broers en Margriet Stavast (KPMG Advisory) hebben een belangrijke boodschap aan de fondsen: maak haast nu er nog tijd is!
Parlementaire behandeling wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen
Hoewel het in de sector vaak gaat over ‘het’ nieuwe pensioenstelsel, staat in de praktijk nog niet alles vast. Zo moet de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen (Wtp) nog plaatsvinden. Mede gelet op alle vragen die tijdens het parlementaire proces naar boven zijn gekomen, heeft de wetgever begin oktober 2022 besloten om de invoeringsdatum van het wetsvoorstel te verplaatsen van 1 januari 2023 naar - op zijn vroegst - 1 juli 2023. Uit onderzoek van KPMG Pensions blijkt - illustratief - dat slechts tien procent van de pensioenfondsen ‘heel veel vertrouwen’ heeft in een ‘succesvolle en tijdige’ transitie.
Evenwichtige belangenafweging
Een van de cruciale - en wettelijk verplichte - aspecten van een soepele transitie is de evenwichtige belangenafweging. De wetgever vindt evenwicht dermate belangrijk dat het liefst 280 keer wordt genoemd in de memorie van toelichting op de Wtp. Evenwichtige belangenafweging vergt in elke fase in de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel een intensieve afstemming met de diverse stakeholders van het fonds. Hierin moet wel een balans gevonden worden voor een optimale projectbesturing, omdat anders de efficiënte executie in het gedrang komt. Een permanent evenwicht tussen snelheid en zorgvuldigheid is daarom belangrijk.
Rol extern toezicht
De wetgever heeft de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel verdeeld in drie fases: de arbeidsvoorwaardelijke fase, de onderbrengingsfase en de implementatiefase. In iedere fase worden belangrijke mijlpalen benoemd. Een van die mijlpalen is het implementatieplan. Uiterlijk 1 juli 2025 moeten pensioenfondsen het implementatieplan, inclusief communicatieplan, aanleveren bij de toezichthouder. Tot die tijd is essentieel dat fondsen zich niet blindstaren op de verschillende fases van de transitie. Dat het begin van de concrete implementatie in veel gevallen gepland staat voor 2025, betekent niet dat fondsen tot die tijd moeten wachten. Externe toezichthouders AFM en DNB toetsen de communicatie met stakeholders op tijdigheid en betrokkenheid. Ook toezichthouders verwachten dat er sprake is van evenwichtige belangenafweging. In het bijzonder gaat het om de evenwichtigheid van de transitie. Dat betekent dat er een ordentelijk besluitvormingsproces moet plaatsvinden. Het advies van het Verantwoordingsorgaan (VO) en de goedkeuring van de Raad van Toezicht (RvT) moeten op dusdanige wijze worden gevraagd dat het van wezenlijke betekenis is voor de besluitvorming. DNB en AFM toetsen dat door te kijken naar de tijdigheid in het proces (wordt iedereen op tijd betrokken en heeft men de tijd om te beraadslagen) en de mate van betrokkenheid (worden er kennissessies georganiseerd voor het VO en de RvT, kunnen ze beroep doen op een adviseur?). De AFM focust zich op de communicatie naar deelnemers en de zorgplicht van fondsen en bestuurders.
Rol medezeggenschap en intern toezicht uitgebreid
De Wtp leidt niet tot fundamentele wijzigingen van de (onderlinge) verantwoordelijkheden van de fondsorganen. Wel wordt de rol van medezeggenschap en intern toezicht uitgebreid voor besluitvorming omtrent invaren, om zo de vereiste evenwichtigheid te waarborgen. Per bestuursmodel ziet dat er anders uit, te weten:
- Paritair bestuur: adviesrecht voor VO en goedkeuringsrecht RvT;
- Onafhankelijk bestuur: goedkeuringsrecht voor VO én RvT; en
- Omgekeerd gemengd bestuur: adviesrecht voor VO.
Interne en externe governance
Wat de interne governance betreft leidt deze uitbreiding van de rol van medezeggenschap en intern toezicht er niet toe dat er een favoriet bestuursmodel boven komt drijven. De keuze voor een bepaald model moet geen doel op zich zijn. Het belangrijkste blijft dat het model past bij het type fonds. Wat de externe governance betreft denken fondsen actief na over de partijen waarmee wordt samengewerkt en op welke manier men wil samenwerken, nu en in de toekomst. In het licht van de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is het voor fondsen raadzaam om te bepalen welke governance nodig is, of de bedrijfsvoering klaar is voor de transitie en of de juiste mensen aan boord zijn. Fondsen kijken daarbij ook over het nieuwe pensioenstelsel heen; het gaat immers om de langetermijnwaardecreatie.
Zoek vroeg dialoog met uitvoerders (PUO’s)
Ondanks de onzekerheden die er nog zijn met betrekking tot de planning, staat (op basis van het huidige wetsvoorstel) één datum vast: uiterlijk 1 januari 2027 moeten pensioenfondsen de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel hebben afgerond. Bijzonder is dat naar de stand van 28 oktober 2022 de einddatum niet is verplaatst, terwijl de datum van de inwerkingtreding van de wet is verzet naar op zijn vroegst 1 juli 2023. Het devies is om tijdig de dialoog aan te gaan en om haast te maken nu er nog tijd is. Dat voorkomt dat er tijd moet worden gemaakt wanneer er haast is.
Boudewijn Broers, manager Pensions Advisory, en Margriet Stavast, senior manager Regulatory, Financial Risk Management (beiden KPMG Advisory).