‘Groene groei is onzin; ga voor postgroei’

Er is leven na de groei
Interview

De Club van Rome had het er al over: grenzen aan de groei. Het liep anders. De groei explodeerde juist. In de huidige ‘klimaattijd’ ligt de groeivraag weer pregnant op de bestuurstafel. Moeten we wel groeien? Paul Schenderling (Berenschot) schreef er een boek over. Over welzijn versus welvaart, groene versus postgroei, de mythe van groene groei, meer belasting op producten en minder op arbeid. ‘De politiek voert totaal verkeerde discussies.’ En ook zegt Schenderling: ‘Aan de bestuurstafel moet nagedacht worden over nieuwe vormen van groei. De volgende crisis is al in aantocht.’

Het boek - "Er is leven na de groei" - gaat over de grenzen aan economische groei, of zelfs reële nulgroei (stabilisatie van koopkracht en het volume van consumptie). Een aardverschuiving in ons liberale denken. Je bepleit een kernmaatregel om de groei te beperken. Wat behelst die maatregel?

‘De afspraken in de Club van Rome zijn totaal mislukt. 35 jaar zijn we bezig met milieu- en klimaatmaatregelen, maar de CO2 reductie is amper gedaald. De “duurzame” milieuvoordelen (groene groei) worden teniet gedaan door extra consumptie. Er is sprake van een “rebound” effect of in economisch jargon: de Jevons-paradox. Het is dweilen met de kraan open. We sturen voornamelijk op de aanbodzijde, maar doen niets aan de vraagzijde. Die laten we gewoon groeien. De kernmaatregel zoals we die in het boek presteren, is dat we de belasting op arbeid verlagen en de belasting op consumptie vergroten. Er zijn grosso modo vijf grote “vervuilers”. Spullen, mobiliteit, wonen, dierlijke eiwitten en vliegen. Als je op die sectoren extra belasting heft, motiveer je mensen tot de aanschaf van minder vervuilende producten. En je motiveert ondernemers in deze sectoren om minder vervuilende producten te maken, zodat consumenten toch weer jouw producten afnemen. Voor sterk vervuilende sectoren maak je de belasting ook progressief. In de loop der jaren worden ze steeds duurder, zodat je nog minder geneigd bent ze te kopen. We leven nu in een wegwerpmaatschappij. Spullen kunnen veel langer mee. Maak je die als ondernemer, beloon je dat met minder belasting. En als je minder belasting op arbeid betaalt, spullen koopt die langer meegaan of te repareren zijn (en dus minder taks kosten), en je neemt genoegen met minder consumptie, kun je dat ook “repareren” door meer vrije tijd te krijgen.’

Je hebt het daarbij in het boek over de mythe van de groene groei versus postgroei.

‘De mythe van groene groei is dat we nu sturen op verduurzaming; milieuvriendelijke producten. Maar dat is nog altijd de productiekant. Dat zorgt er niet voor dat de vraag afneemt. Sterker: die groeit. Als we blijven consumeren wat we te besteden hebben (omdat de belasting op arbeid daalt), lost dat niks op. De discussie over de halvering van de veestapel is bijvoorbeeld ook een verkeerde discussie als we vervolgens voedsel uit het buitenland halen. En je kunt commentaar hebben op Schiphol, maar als we allemaal massaal blijven vliegen, leidt dat ook tot niets. Je kunt Tata-Steel sluiten, maar als je dan staal aan laat voeren uit het buitenland (en dat reken je niet mee in de binnenlandse uitstoot), fop je jezelf. Op die manier bedrijven wegpesten uit Nederland, heeft geen enkel nut. Je moet de vraagzijde aanpakken door producten evenredig (en progressief) te beprijzen. Met postgroei doe je dat door belasting te heffen op vervuilende producten. Er moet een prikkel komen dat mensen minder consumeren. Zelfs op het D66 partijcongres is nu “groene groei” geagendeerd, met de vraag of dat wel de juiste weg is. Groene groei is afhankelijk van subsidies. Dat heeft afgelopen jaren faliekant verkeert uitgepakt. Er is alleen maar meer economische groei gekomen.’

Je pleit daarbij voor een extra belastingaangifte aan het einde van het jaar en een grote rol voor bijvoorbeeld banken.

‘Op korte termijn kunnen we de belastingverschuiving simpel houden door een heffing op vervuilende producten, zoals de vijf meest vervuilende sectoren. Dat is effectief maar niet het meest eerlijk. Eerlijker is om de vervuiler te laten betalen. Op lange termijn zouden we daarom naast de standaard inkomstenbelasting een jaarlijkse progressieve belasting in kunnen voeren voor individuele consumenten. Consumeer je veel vervuilende producten, dan kom je in een hogere belastingschijf. Banken geven nu al het eindsaldo op je spaarrekening door aan de Belastingdienst; ze zouden ook het eindsaldo van de CO2-uitstoot van je aankopen kunnen bijhouden en doorgeven. Dit idee kost tijd om uit te werken, maar is wel eerlijker, en eerlijkheid is nodig voor draagvlak.’

Je baseert je ideeën van jouw boek op die van de Franse econoom Piketty. Is dit dan ook een knetterlinks boek? En waarom moet het op de bestuurstafel liggen (niet per definitie het meest linkse deel van de samenleving)?

‘Dit is zeker geen knetterlinks boek. Ik heb dit boek geschreven met vertegenwoordigers uit elf politieke partijen. En er is brede consensus over de ideeën: van SP tot SGP. Het BBP van Nederland hoeft er ook niet door te krimpen. Zie de titel van het boek: er is leven na de groei. Alleen is dat kwalitatieve en geen kwantitatieve groei. Ik denk wel dat dit boek voer is voor de bestuurstafels in Nederland. We hebben nu te maken met een energiecrisis. Maar de volgende crisis is aanstaande: de materiaalcrisis. Voor “groene” producten als zonnepanelen en windmolens zijn enorme hoeveelheden dure en schaarse grondstoffen nodig. De vraag naar die grondstoffen gaan de komende twintig jaar met 2000 tot 4000 procent stijgen. Tegen ondernemers zeg ik dan ook: maak je producten die langer meegaan, kost dat ook minder grondstoffen. Je betaalt minder belasting, zijn dus goedkoper en je verkoopt er meer door. Het versterkt zichzelf. Of maak producten zodat je delen ervan kunt repareren. Scheelt ook weer grondstoffen en weggooien voordat het product op is. Het is ook geen links boek omdat we het niet over lastenverzwaring hebben voor bedrijven, maar over belasting op consumptie. Bedrijven als DSM en Unilever vragen de politiek ook om dit soort ideeën zoals beschreven in Er is leven na de groei. En voor het ministerie van IenW zijn we gevraagd mee te denken de impact van nieuwe economische paradigma’s op de mobiliteit van de toekomst. Hoe stimuleer je de deelauto (door eigen bezit duurder te maken?). Een Randstad lightrail in plaats van files op de snelwegen? Een belasting op gewicht van de auto (in relatie tot grondstoffen)? Door zo te gaan denken kom je op allerlei nieuwe ideeën. Een elektrische auto gebruikt zes keer meer bijzondere mineralen dan een fossiele auto. Weer zo’n voorbeeld dat “groene groei” een mythe is. Wetenschappelijk is inmiddels aangetoond dat “groene groei” onzin is. Tegen de bestuurstafel zeg ik dan ook: ga nadenken over nieuwe economische paradigma’s. Onderzoek de impact en loop er niet voor weg. Wat we nu doen is een wagenpark vervangen door een elektrisch wagenpark. Maar dat lost het vraagstuk niet op. Sterker, de materialencrisis is aanstaande.’ 

Toch. Ergens moet iemand pijn gaan lijden?

‘De rijke tien procent van Nederland omdat die veel consumeert en veel belasting betaalt. We moeten ook langer doen met producten. We leven nu in een wegwerpmaatschappij. Misschien is dat iets minder leuk. Maar de laatste zeven jaar heb ik met mijn vrouw alleen producten gekocht die veel langer meegaan. We maken ook minder verre reizen. Het leverde twintig procent besparingen op. We hebben daarop besloten om allebei een dag minder te gaan werken. Zie het als kwalitatieve in plaats van kwantitatieve groei. Minder stress op het werk, gezonder leven. Het grijpt allemaal op elkaar in. We moeten naar een andere definitie van succes. En ja, misschien is dat soberder, maar dan hoeft kwalitatief niet minder te zijn. Misschien wel goed voorbeeld is de gasprijs. Sinds die zo hoog is, gaan mensen pas nadenken over gebruik. Je zou het als een soort van beprijzing kunnen zien (met compensatie zoals de verlaging van belasting op arbeid). Alleen pijnlijk dat de politiek die energiediscussie te laat voert en de onderkant van de samenleving er door in de problemen komt. Sowieso vind ik dat discussies in politiek en aan de bestuurstafel verkeerd worden gevoerd. Het gaat om consumptie en niet om aanbod. En vooral over “groene groei”, die dus averechts werkt omdat we er niet minder door gaan consumeren.’

Als we minder moeten consumeren, waarom zeggen we dan niet: we verlagen de lonen met tien procent. Kunnen we ook minder uitgeven. Inflatie is een zegen!

‘Dat zou heel effectief zijn. Toch geloven we meer in ons model. Ik vrees dat minder salaris niet voor draagvlak gaat zorgen onder de bevolking, maar eerder zorgt voor chagrijn in het land. In ons systeem zit een prikkel. Een prikkel om meer geld over te houden als je minder vervuilende producten koopt. En dat bijvoorbeeld te ruilen tegen meer vrije tijd. En door belasting op vervuiling progressief te maken, zorg je ervoor dat bedrijven gemotiveerd raken om steeds schonere producten te maken. Of producten die langer meegaan. Postgroei dus.’ Ofwel: ja, er is leven na de groei.

Paul Schenderling is consultant bij Berenschot. Hij adviseert en schrijft over sociale en ecologische vraagstukken vanuit een economische invalshoek. ‘Van het samen vinden van zeldzame combinaties van bevlogen én werkbare keuzes word ik telkens weer enthousiast!’

Direct contact met Paul Schenderling? Kijk hier.