Toezicht, medezeggenschap en vernieuwende governance
‘Er kan meer dan de regels voorschrijven en we kunnen zoeken naar nieuwe vormen van medezeggenschap. Bijvoorbeeld door het organiseren van thematische bijeenkomsten tussen cliëntenraad en raad van toezicht.’ Dat zei professor Rienk Goodijk tijdens een bijeenkomst van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg & Welzijn (NVTZ) en het Netwerk CliëntenRaad Zorg (NCZ).
Medezeggenschap
Rienk Goodijk verzorgde een inleiding over de relatie en rollen van cliëntenraden en raden van toezicht. Na een korte schets van de geschiedenis van medezeggenschap, waaronder de totstandkoming van de traditionele driehoek van raad van toezicht, raad van bestuur en medezeggenschap (ondernemingsraad en cliëntenraad), ging Goodijk in op de specifieke interactie tussen raad van toezicht en cliëntenraad en wat ze van elkaar kunnen leren. Hij ging vooral in op de waarde van meer contact tussen cliëntenraad en raad van toezicht, buiten de formele jaarlijkse vergadering om. Zo kan het van meerwaarde zijn om in thematische bijeenkomsten, die niet in het teken staan van besluitvorming, gezamenlijk na te denken over de richting van de instelling en de maatschappelijke functie die zij heeft, ook breder in de regio. Daarbij benadrukte Goodijk dat er binnen regelgeving en governance codes wat dit betreft veel meer mogelijk is dan geregeld wordt aangenomen. Zijn boodschap was: gebruik de wettelijke verplichtingen als bodem, doelend op de verplichte jaarlijkse formele vergadering tussen medezeggenschap en raad van toezicht.
Elkaars taal begrijpen
Het belang is duidelijk: zowel raad van toezicht als cliëntenraad zijn erbij gebaat de maatschappelijke waarde van de instelling te bewaken en ervoor te zorgen dat de instelling cliënten voorziet van goede, betaalbare en toegankelijke zorg. Maar om vanuit patiënt- of cliëntbelang te begrijpen hoe de raad van toezicht opereert en vice versa, is elkaars taal in ieder geval begrijpen geen overbodige luxe. Deze reflectie op de taal kwam herhaaldelijk terug in de onderlinge gesprekken tussen toezichthouders en cliëntenraadsleden. Goodijk benadrukte dat vanuit het principe dat er meer mogelijk is dan regels voorschrijven gezocht kan worden naar nieuwe vormen van medezeggenschap. In bovengenoemde ging het al kort over thematische bijeenkomsten. Het is helemaal geen vreemd idee dat raden van toezicht en cliëntenraden, al dan niet met raad van bestuur ook aanwezig, gezamenlijk nadenken over uitdagingen van de instellingen op de langere termijn, en wat deze voor cliënten zullen gaan betekenen. Het kan ervoor zorgen dat aan de voorkant, dat wil zeggen voordat er onomkeerbare stappen genomen worden die als voldongen feit op het bordje van de cliëntenraad belanden, de cliëntenraad snapt waarom bepaalde stappen genomen moeten worden én er serieuze invloed op kan uitoefenen.
Onevenwichtige governance en dilemma’s
Organisch vloeide het verhaal van Goodijk ook over in meer governance-technische mogelijkheden voor vernieuwing rondom medezeggenschap. Zo ging het bijvoorbeeld over het (ontbrekende) evenwicht in de governance. Een cliëntenraad mag bijvoorbeeld een bindende voordracht voor een lid van de raad van toezicht doen. Maar een raad van toezicht heeft nu geen enkele mogelijkheid om een voordracht voor de cliëntenraad te doen. Het gedrag en maximale zittingsduur van toezichthouders is bijvoorbeeld vastgelegd in codes en regelgeving, terwijl voor de cliëntenraden geen maximale zittingsduur geldt. De dialoog die aan de verschillende tafels ontstond tussen toezichthouders en cliëntenraadsleden, ontspon zich onder andere rondom die vernieuwende vormen van governance, maar er kwam ook nog een ander ‘spanningsveld’ bovendrijven in de relatie tussen cliëntenraden en raden van toezicht. Namelijk het maatschappelijk belang dat een raad van toezicht met zich mee draagt de zorginstelling in. Het is aan de raad van toezicht om als hoeder van de dialoog het belanghoudersbeleid van de raad van bestuur te faciliteren, te bevragen en te stimuleren. De belangrijkste belanghouders van een zorginstellingen zijn, uiteraard en een open deur, de patiënten en cliënten. Maar er zijn meerdere belanghouders, waarvan de gemeenschap niet de minste is. En wat goed is voor cliënten individueel hoeft niet altijd zo te zijn voor de gemeenschap – en andersom. Het is juist ook om deze reden zo van belang dat cliëntenraden en raden van toezicht elkaar meer dan eens per jaar in formele setting spreken: zodat men de perspectieven van verschillende belanghouders kan zien, naast elkaar kan leggen en de bestuurlijke dilemma’s kent, ook bij de medezeggenschap (of júíst bij de medezeggenschap).
Communicatief bewustzijn
Gevraagd naar de onderlinge samenwerking tussen raden van toezicht en cliëntenraden kwamen ook een aantal interessante dilemma’s en uitdagingen naar voren tijdens de reflectie. De eerste en meest genoemde uitdaging is de taal. Raden van toezicht en cliëntenraden kunnen op een heel ander level zitten wat betreft de taal die ze spreken en dat leidt nog weleens tot Babylonische spraakverwarringen. Het benadrukt andermaal het belang van communicatief bewustzijn. Daarnaast wordt het overleg tussen cliëntenraad en toezichthouders vaak nog als ‘moetje’ omschreven: een uitgangspunt waarmee de meerwaarde van zo’n gesprek op voorhand al grotendeels vakkundig de nek is omgedraaid. Maar de rol van de bestuurder werd ook meermaals genoemd. Want het overleg tussen raad van toezicht en cliëntenraad, zeker als dat zonder bestuurder gebeurt, kan nervositeit opwekken. Dat is voor zowel cliëntenraad als raad van toezicht een belangrijk aandachtspunt.
Tips uit de dialoog
Naast de genoemde uitdagingen en dilemma’s, waren er ook nuttige tips voor het creëren van meer toegevoegde waarde in het gesprek tussen toezicht en medezeggenschap. Zo kwam ook hier weer terug dat het van groot belang is om ook de medezeggenschap vroegtijdig te betrekken in (strategische) processen die naar belangrijke besluitvorming leiden. Maar ook ervaringsdeskundigheid werd veel genoemd. Met name cliëntenraden gaven aan dat het erg gewaardeerd wordt, en een meerwaarde is, als er ook in de raad van toezicht een ervaringsdeskundige zit. Ook werd gepleit voor meer zichtbaarheid/bereikbaarheid. Hoe benaderbaar is de raad van toezicht voor de cliëntenraad? Ook werden er nog meer praktische tips gegeven: stel samen de agenda voor de vergadering op, overleg vaker en korter (en dan bijvoorbeeld af en toe digitaal), bespreek jaarlijks het visiedocument van de organisatie. De bijeenkomst eindigde met afsluitende woorden van beider directeuren. Ze benadrukten nogmaals het belang van de dialoog tussen cliëntenraden en raden van toezicht. De bijeenkomst was een succesvolle en inspirerende gelegenheid voor beide partijen om elkaar beter te leren kennen en samen te werken aan betere zorg. Maar nog belangrijker: er ontstond een evenwichtige dialoog tussen toezicht en medezeggenschap. En die dialoog leidt tot veel verfrissende nieuwe inzichten over de meerwaarde van een écht goed gesprek tussen raad van toezicht en cliëntenraad.
==
Dit verslag van Martijn Groenewold, beleidsmedewerker NVTZ, is gebaseerd op een bijeenkomst eind maart over medezeggenschap in Nijkerk met een kleine vijftig aanwezigen van cliëntenraadsleden en toezichthouders. Het event was georganiseerd door het Netwerk CliëntenRaad Zorg (NCZ) en de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn (NVTZ). De bijeenkomst werd geopend door Marika Biacsics, directeur van NCZ en Marius Buiting, directeur van de NVTZ.