Alternatief voor ‘gekaapte’ ava

‘Nieuwe Code biedt ruimte voor dialoog met milieuorganisaties’
Opinie

Algemene vergaderingen van aandeelhouders worden steeds vaker ‘gekaapt’ door milieugroeperingen. Recentelijk nog vroeg Milieudefensie bij Ahold Delhaize, ING en Rabobank om ‘CO2 vermindering’. De geactualiseerde Corporate Governance Code biedt een uitweg om dit soort excessen te voorkomen. ‘Het kan anders. Zoek de dialoog voor ESG-gerelateerde onderwerpen buiten de algemene vergadering van aandeelhouders’, betogen Hugo Reumkens (Partner, advocaat bij Van Doorne) en Annemetje Koburg (advocaat bij Van Doorne).

Milieudefensie

Neem de aandeelhoudersvergadering van Ahold Delhaize. Het offensief van Milieudefensie resulteerde erin dat twintig keer dezelfde vraag is gesteld tijdens de aandeelhoudersvergadering. De antwoorden bepalen of Milieudefensie de bedrijven vervolgens voor de rechter gaat dagen om CO2-reductie af te dwingen. De actievoerders verlieten de zaal toen ‘het volgens de milieuorganisatie duidelijk was dat bestuurders geen bevredigend antwoord zou geven’. Desgevraagd gaf Jeroen van der Veer aan over deze aanpak dat je – kort samengevat – als voorzitter van de vergadering beleefd moet blijven en voorkomen dat er ongelukken gebeuren.

Het kan anders

Wij menen dat zowel de aanpak van Milieudefensie – ondanks door Milieudefensie geclaimde successen bij Stellantis en BAM Groep – als de reactie daarop van ondernemingen, anders kan. De geactualiseerde Corporate Governance Code biedt ondernemingen daarvoor verschillende handvatten. Die handvatten bieden ruimte voor een daadwerkelijk constructieve dialoog met stakeholders en/of aandeelhouders buiten vergadering in plaats van een voortdurende roep om 'actie' (inclusief 'filibusteren' en dreigen met procedures) en – kort gezegd – het antwoord vanuit het bedrijfsleven dat het nu eenmaal niet zo eenvoudig ligt. Beide benaderingen staan ontwikkeling van een zinvol debat en het treffen van de nodige maatregelen in de weg.

De geactualiseerde Corporate Governance Code laat er geen misverstand meer over bestaan. Het bestuur is verantwoordelijk voor het op duurzame wijze creëren van waarde op de lange termijn, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten van het handelen van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming op mens en milieu. Het bestuur dient een visie hierop te ontwikkelen en een daarbij passende strategie te formuleren. Het bestuur doet dit (onzes inziens bij voorkeur) niet vanuit de 'ivoren toren', maar zoekt juist in deze tijden van crises de dialoog.

Roep om actie-model

De Code biedt hiertoe juist de mogelijkheid (principe 1.1.5 – dialoog met stakeholders en zie tevens principe 4.2.2 – bilateraal contact met aandeelhouders), of roept hiertoe zelfs op. Immers (principe 1.1.5), om te beginnen ‘stelt de vennootschap een beleid op hoofdlijnen op voor een effectieve dialoog met deze stakeholders’. Om er zo voor te zorgen dat bij het bepalen van de aspecten van de strategie die betrekking hebben op duurzaamheid de belangen van ‘de relevante stakeholders van de vennootschap’, worden meegenomen. Het is aan het bestuur om een afweging te maken ten aanzien van welke stakeholders relevant zijn, maar het is onzes inziens van fundamenteel belang dat een bestuur zich hierbij niet laat leiden door defensieve overwegingen. De keuze voor de dialoog is niet alleen een mooie manier waarop ondernemingen hun verantwoordelijkheid kunnen vormgeven, maar dwingt ook organisaties als Milieudefensie af te stappen van het nogal beperkte 'roep om actie' model. Als we, bijvoorbeeld, het jaarverslag over 2022 van Ahold Delhaize erbij pakken: de onderneming rapporteert al uitvoerig over ESG. Naast de meer inhoudelijke zaken is in het jaarverslag onder meer te lezen dat er in augustus 2022 een Chief Sustainability Officer is benoemd met een ‘dedicated seat at the Executive Committee table’. Een indicatie dat het thema duurzaamheid op zijn minst hoog op de agenda staat bij de onderneming.

Geen one size fits all

Een volgende stap is formuleren van beleid voor het voeren van een dialoog met stakeholders en/of aandeelhouders zoals hiervoor aangegeven. Wij kunnen ons voorstellen dat de onderneming hierbij de voor haar relevante thema's tot uitgangspunt neemt en daarbij zoekt naar geschikte stakeholders om het gesprek mee te voeren. Zo'n dialoog kan geregeld plaatsvinden, maar bijvoorbeeld in elk geval jaarlijkse ten behoeve van het bepalen van de koers voor een volgend jaar. Er is onzes inziens geen one size fits all als het gaat om de invulling van principe 1.1.5 (stakeholders) en/of 4.2.2 (aandeelhouders), omdat elke onderneming zich met eigen duurzaamheidsvraagstukken zal geconfronteerd zien. Waar het om gaat is dat ondernemingen de eigen duurzaamheidsuitdagingen onder ogen zien, het gesprek niet schromen en uiteindelijk een afgewogen en duurzaam beleid voeren.

Tweerichtingsverkeer

Dan nog specifiek over de rol van aandeelhouders. Ook met aandeelhouders kan een dialoog buiten de algemene vergadering van aandeelhouders worden gezocht (zie specifiek principe 4.2.2). Dat is uiteraard tweerichtingsverkeer. Zo formuleert principe 4.2.2 terecht ‘van aandeelhouders wordt verwacht dat zij bereid zijn een constructieve dialoog aan te gaan met de vennootschap’. Een constructieve dialoog is niet twintig keer dezelfde vraag stellen tijdens een aandeelhoudersvergadering. Nog daargelaten de vraag of een algemene vergadering van aandeelhouders echt de plek is om het punt van Milieudefensie te maken. Wij menen dat dit niet het geval is. Overigens biedt de Corporate Governance Code anders dan de reactie van Van der Veer lijkt te suggereren, een voorzitter wel degelijk mogelijkheden indien een algemene vergadering van aandeelhouders wordt 'gekaapt'. Zo is de voorzitter van de algemene vergadering verantwoordelijk voor een goede vergaderorde teneinde een ‘zinvolle discussie in de vergadering te faciliteren’. Of het bij herhaling stellen van een vraag tot een zinvolle discussie leidt kan men zich afvragen.

Voor direct contact met Annemetje Koburg

Voor direct contact met Hugo Reumkens, kijk hier.