Waar blijft de minister van Goed Bestuur?

Governance Radar

Inmiddels is de portefeuilleverdeling voor kabinet-Schoof I bekend. Maar waar is de minister van Goed Bestuur, een van de kernthema’s van NSC-leider Pieter Omtzigt? Plus: drie actiepunten waarmee de nieuwe governanceminister meteen aan de slag zou kunnen.       

‘We zijn eruit! Akkoord over alles! Een nieuw kabinet😊’, luidde het bericht van PVV-leider Geert Wilders op X. Eindelijk witte rook uit de schoorsteen van politiek Den Haag over de portefeuilleverdeling en (deels over) de poppetjes in Schoof-I.

De NOS publiceerde de verdeling van kabinetsposten op basis van Haagse bronnen. Er komen onder meer nieuwe ministeries voor Asiel en Migratie, Klimaat en ‘Groene Groei’ (dat ‘groene groei’ allitereert in elk geval mooi) en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.

Van/voor

Maar hé, waar is het ministerie van Goed Bestuur? Dat is immers een speerpunt van Nieuw Sociaal Contract (NSC), de partij van Pieter Omtzigt. Of anders hadden we op zijn minst een staatssecretaris van Governance verwacht. Let even op dat van. Als een kabinet tijdelijk een thema hoog op de agenda wil zetten, wordt er een ‘bij-minister’ voor gecreëerd. In politiek Den Haag wordt daarbij dan  esproken over een minister voor, om de bewindspersonen te onderscheiden van de ministers van reguliere departementen als Financiën of BuZa. Wij waren overigens ook al gelukkig geweest met een minister voor goed bestuur. Bij ontstentenis van een apart bewindspersoon zal het thema moeten worden opgepakt door een van de andere ministeries.

Goed bestuur meer dan openbaar bestuur

De departementen die daarbij het meest voor de hand liggen zijn Financiën (waar de staat zijn invloed als aandeelhouder kan laten gelden) en Economische Zaken (zeg maar het ministerie van langetermijnwaardecreatie voor de BV Nederland). Financiën gaat als ministerspost naar de VVD (met twee NSC-staatssecretarissen: voor Fiscale Zaken en voor Toeslagen). EZ gaat naar de PVV (net als Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking).

NSC zelf krijgt naast Sociale Zaken (of course) ook Buitenlandse Zaken, Onderwijs en Binnenlandse Zaken. Op dat laatste departement kan gewerkt worden aan goed bestuur, aldus politiek verslaggever Xander van der Wulp op NOS.nl. Maar we nemen aan dat hij daarmee vooral doelt op openbaar bestuur.

To do-lijst

Wat zou zo’n minister of stas van Goed Bestuur allemaal moeten doen en het eerst moeten aanpakken? Als we het verkiezingsprogramma van de NSC er nog even bij pakken (in de samenvatting van Eumedion, de belangenbehartiger van institutionele beleggers):

  • ‘een grondige renovatie van het openbaar bestuur’;
  • de Nederlandse industrie beschermen tegen vijandige overnames;
  • een aantal belastingvoordelen van private equity terugdringen;
  • de rol van private equity terugdringen in essentiële publieke dienstverlening, zoals de zorg, kinderopvang en dierenartsen;
  • de maatschappelijke verankering van banken versterken: niet de aandeelhouderswaarde moet leidend zijn, maar de betekenis voor economie en samenleving;
  • geen terugkeer naar een bonuscultuur in de financiële sector;
  • bestuurskamers en raden van toezicht van grote bedrijven en instellingen moeten een afspiegeling zijn van de Nederlandse samenleving.   

Ook andere partijen GroenLinks-PvdA, de SP en D66) presenteerden nog wat ideetjes voor goed bestuur in hun verkiezingsprogramma’s.

  • instemmingsrecht voor de ondernemingsraad (in plaats van alleen adviesrecht) bij belangrijke bedrijfsbeslissingen, zoals fusies, overnames, afsplitsingen, beloningen en de winstbestemming;
  • het recht voor de or om de helft van de raad van commissarissen te benoemen (bij structuurvennootschappen is dat nu een derde);
  • een verplichte winstdelingsregeling voor werknemers;
  • dubbel stemrecht geven voor beleggers die aandelen langer in bezit hebben;
  • aanscherping van de Corporate Governance Code om bedrijven te stimuleren om bredere economische en maatschappelijke belangen in acht te nemen;
  • uitbreiding van de rapportageplicht over maatschappelijke effecten en beter toezicht op niet-financiële informatie introduceren.

Actiepunt 1: Nieuwe voorzitter Monitoring Commissie

Genoeg te doen dus voor een minister of stas van of voor Goed Bestuur voor de komende vier jaar (áls het kabinet Schoof-I dat al haalt). Om te beginnen zou nu eindelijk eens die nieuwe voorzitter van de Monitoring Commissie Corporate Governance moeten worden benoemd, als opvolger van Pauline van der Meer Mohr. Zij zou trouwens de ultieme kandidate zijn voor de nieuwe ministerspost, maar waarschijnlijk is de vorige commissievoorzitter moegestreden na de moeizame totstandkoming van de vorige code.

Maatschappelijke zorgplicht

Van der Meer Mohr wilde een maatschappelijke zorgplicht van bestuurders en commissarissen in de code opnemen, maar stuitte daarbij op interne verdeeldheid en op taaie weerstand van de VEUO, de verenigde beursgenoteerde ondernemingen. Ze concentreert zich daarom wellicht liever weer op haar eigen commissariaten (bij verzekeraar NN Group (vicevoorzitter), supermarkteten Ahold Delhaize en chipmachinefabrikant ASM International (voorzitter).

Toekomst governancestelsel veilig

Het is in elk geval goed dat Micky Adriaansens, demissionair minister van EZK, de lessen uit de ervaringen van de vorige commissie heeft getrokken en de toekomst van het Nederlandse corporategovernancestelsel nog voor de kabinetswisseling voorlopig heeft veiliggesteld en versterkt.

Breder mandaat

Dat betekent allereerst dat er een nieuwe Monitoring Commissie wordt geïnstalleerd: de zoektocht naar een nieuwe voorzitter is eind 2023 in gang gezet. Bovendien wordt het mandaat van de nieuwe commissie uitgebreid. Tot nu toe kan de Corporate Governance Code alleen worden aangepast als belanghebbenden, zoals beursgenoteerde ondernemingen, beleggers en vakbonden, daarom vragen. Een nieuwe commissie mag zelf de beslissing nemen tot actualisering van de principes en best practices voor goed ondernemingsbestuur, ‘na een grondige eigen analyse’.

Lastige ‘formatie’ commissie

De code moet kunnen rekenen op draagvlak, maar ook ‘voldoende ambitieniveau’ hebben. De commissie moet daarbij een ‘effectieve, onafhankelijke en verbindende rol’ spelen. Ga er maar aan staan! Het vinden van een voorzitter en leden voor de nieuwe Monitoring Commissie kon nog wel eens lastig en langduriger worden dan de zoektocht naar een nieuwe premier en de kabinetsformatie. Misschien een mooie nieuwe klus voor formateur Richard van Zwol? De topambtenaar is zelf ook toezichthouder: hij is president-commissaris van accountants- en adviesorganisatie EY, een rol waarin hij Van der Meer Mohr opvolgde. En anders zou hij natuurlijk altijd nog zélf de nieuwe commissievoorzitter kunnen worden.

‘Zagende’ partijen

Om de code relevant te laten blijven, is het belangrijk dat de schragende partijen (Eumedion, Euronext, FNV, CNV, Vereniging van Effectenbezitters (VEB), de Vereniging van Effecten uitgevende ondernemingen (VEUO) en VNO-NCW) zich bij de volgende actualisering niet opstellen als ‘zagende partijen’. Als de nieuwe commissie ondanks de extra randvoorwaarden toch weer wordt verlamd door ‘dramvlak’, dan is er nog maar één uitweg: een einde aan de zelfregulering. En die beslissing – hopelijk niet nodig – is een stuk sneller en makkelijker te nemen door een minister van Goed Bestuur.

Actiepunt 2: Handen af van de Volksbank

NSC wilde volgens het verkiezingsprogramma de maatschappelijke verankering van banken versterken: niet de aandeelhouderswaarde zou leidend mogen zijn, maar de betekenis voor economie en samenleving.

Naar de beurs of onderhandse verkoop

En wat zien we, vlak voor de beëdiging van een nieuw kabinet? De NLFI, die namens de staat de aandelen beheert van financiële instellingen, kwam deze week met het advies aan de toekomstige minister van Financiën dat de Volksbank naar de beurs moet worden gebracht of onderhands verkocht moet worden aan een strategische branchepartij of een private investeerder. Heel toevallig is er ook nét een nieuwe topman bij de Volksbank benoemd: oud-ING-bestuurder Ronald Boekhout, als opvolger van Martijn Gribnau. De Volksbank is sinds de nationalisatie van SNS Reaal in 2023 (de verzekeringspoot is al snel verkocht) in handen van de staat.

Veilige haven met publieke rol

Bezien vanuit ‘de betekenis voor economie en samenleving’, zou de Volksbank haar naam eer aan moeten doen en als staatsbank een nutsfunctie moeten vervullen: een veilige haven voor spaargeld, met een menselijk gezicht en eerlijke tarieven. Plus een verlener van mkb-krediet die niet alleen naar het financiële, maar ook naar het maatschappelijke rendement kijkt. Maak van de Volksbank een coöperatie, of een beheersstichting, is er ook voorgesteld, als buffers tegen een te commerciële koers door een traditioneel handelende bankentop.

Volksbank = volksaandeel?

Een nieuwe minister van Goed Bestuur zou zij ook moeten bezighouden met de governance van de Volksbank en de ‘zorgplicht’ van de bank naar de samenleving. En als de bank uiteindelijk toch niet in staatshanden kan blijven, breng de Volksbank dan naar de beurs als een echt volksaandeel, of breng de bank onder bij branchegenoten met een sociaal-maatschappelijk profiel en een bijpassende governancestructuur, waar medewerkers en klanten mede-eigenaar zijn en zeggenschap hebben. Maar verkoop de bank niet aan de hoogste (private) bieder!

Actiepunt 3: Invoering bestuurdersquotum

In het verkiezingsprogramma stelt NSC dat de bestuurskamers en raden van toezicht van grote bedrijven en instellingen een afspiegeling moeten zijn van de Nederlandse samenleving. Jammer genoeg is dat nogal vaag (maar het is het hoofdlijnenakkoord ook waarmee het kabinet moet gaan regeren), maar er kan alvast worden begonnen met genderdiversiteit.

Stagnatie aandeel vrouwelijke bestuurders

Sinds de invoering van het quotum voor ten minste 33% vrouwen in de raden van commissarissen van beursgenoteerde ondernemingen is de diversiteit fors toegenomen: het gemiddeld aandeel vrouwen in de rvc’s van beursfondsen bedraagt nu 39 procent (Female Board Index 2023). Als deze trend zich doorzet, moet in 2032 een fiftyfifty-verdeling mogelijk zijn. De participatie van vrouwen in de raden van bestuur stagneert echter. Opnieuw de FBI: het aantal vrouwelijke bestuurders bij Nederlandse beursfondsen groeide in vijf jaar tijd van 9% naar 15% in 2023. De laatste jaren stagneerde de groei echter.

Slechts 6 vrouwen bij nieuwe benoemingen

Het Financieele Dagblad keek wat er dit jaar in de pijplijn zit van topbenoemingen. Uit die inventarisatie blijkt dat er dit jaar nauwelijks vrouwelijke bestuurders bij komen in de besturen van Nederlandse beursbedrijven. Van de zestien nieuwe bestuursleden die in het lopende jaarvergaderingenseizoen worden of zijn benoemd bij de 75 beursfondsen, zijn er slechts zes vrouw. Bovendien vervangt slechts in vier gevallen (gezondheidstechnologiebedrijf Philips, maaltijdbezorger Just Eat Takeaway, veevoederbedrijf ForFarmers en vastgoedfonds NSI) een nieuw vrouwelijk bestuurslid een aftredende man.

Quotum overbodig als rvc’s rol pakken

De stagnatie van genderdiversiteit in de raden van bestuur doet de vraag rijzen of het vrouwenquotum voor de rvc’s moet worden uitgebreid naar de rvb’s. Overigens zou zo’n quotum eigenlijk niet nodig moeten zijn. Beursgenoteerde ondernemingen hebben immers commissarissen (en dus ook steeds vaker vrouwelijke) die de bestuurders voor benoeming voordragen. Bij hen ligt in eerste instantie de opdracht voor een diverse samenstelling van het bestuur (in de meest brede zin van het woord).

Kortom, drie actuele governancethema’s waar een nieuwe minister van Goed bestuur zijn (of haar!) tanden in zou kunnen zetten.