Hoe formeer je de raad van bestuur van de BV Nederland?
Vooruitlopend op de traditionele bordesscène: nu er een coalitieakkoord ligt, moet er een nieuw kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB worden gevormd. Welke parallellen (en verschillen) zijn er aan te wijzen tussen de rol van formateur Richard van Zwol bij het samenstellen van de ministersploeg en de werkgeversrol van de raad van commissarissen of raad van toezicht? En: de bad & best practices van de portefeuilleverdeling en het vinden van de juiste poppetjes.
Hoop, lef en trots. Dat is de titel van het coalitieakkoord dat PVV, VVD, NSC en BBB deze week publiceerden, na een half jaar onderhandelen. Er was een lange pizzapauze nodig voor het akkoord door de fracties van de vier formerende partijen werd omarmd en het werd uiteindelijk nachtwerk, maar uiteindelijk lag het document er dan toch: de strategie voor de komende vier jaar voor ons land.
Devil is in the detail
Die nieuwe strategie moet uitgevoerd worden door het nieuwe kabinet: de ministers (zeg maar de raad van bestuur van ons land) en de staatssecretarissen (het ‘executive committee’). Zij moeten de tien hoofdlijnen uit het coalitieakkoord na hun benoeming zelf inhoudelijk gaan uitwerken in een regeerakkoord. De uiteindelijke executie van de strategie zal een flinke uitdaging zijn, want the devil is always in the detail.
‘Zakelijk en neutraal’
De komende weken verruilt Richard van Zwol zijn rol van informateur voor die van formateur – na zijn officiële aanstelling – om het nieuwe kabinet samen te stellen, ‘met het oog op de continuïteit in de kabinetsformatie’. Meestal is de formateur meteen ook de nieuwe premier, die zijn eigen ministersploeg samenstelt. Dat is dit keer echter niet het geval.
Van Zwol vervult bij deze formatie dan ook niet de rol van 'ceo', maar meer die van president-commissaris, zou je kunnen zeggen. Ook de (voorzitter van de) raad van commissarissen (rvc) of raad van toezicht (rvt) moet immers zorgdragen voor de continuïteit van leiderschap door het selecteren en benoemen of voordragen van de juiste bestuurders en moet daarbij onafhankelijk te werk gaan. Van Zwol gaf aan te verwachten dat hij het formatieproces ‘zakelijk en neutraal’ kan leiden, omdat hij niet zelf beschikbaar is voor het nieuwe kabinet. De rol van rvc-voorzitter is Van Zwol overigens niet vreemd: hij vervult deze bij accountants- en adviesorganisatie EY Nederland.
Geen dichtgetimmerd regeerakkoord
Ook de vier partijleiders zullen niet plaatsnemen in de regering, maar in de Tweede Kamer. Er is sprake van een extraparlementair programkabinet: vooraf geen verstikkend regeerakkoord met dichtgetimmerde afspraken, maar slechts een hoofdlijnenakkoord én meer afstand tussen regering en parlement dan in een klassiek meerderheidskabinet. Die lossere band (vooral het stokpaardje van NSC-leider Pieter Omtzigt) moet ervoor zorgen dat de Tweede Kamer de controlerende taak beter kan uitvoeren dan onder de achtereenvolgende kabinetten-Rutte en moet voorkomen dat de regeringsfracties de druk voelen om het kabinetsbeleid automatisch te steunen.
Het zitting nemen van de partijleiders in de Kamer moet verder bijdragen aan een onafhankelijke positie van PVV, VVD, NSC en BBB, die ondanks hun samenwerking immers zeer verschillend zijn. Op die manier willen de afzonderlijke partijen herkenbaar blijven voor hun eigen achterban. De leiders van de vier formerende partijen zullen dus op afstand gaan toetsen hoe het hoofdlijnenbeleid in de politieke praktijk wordt uitgevoerd door de door hen voorgedragen bewindslieden.
Professor Akkermans
Van Zwol moet dat formatieproces dus gaan leiden. De rol van de formateur als ‘president-commissaris’ laat zich weliswaar enigszins vergelijken met het benoemingsproces van het bestuurlijk topteam in bedrijven of semipublieke organisaties, maar wijkt daarvan ook op een aantal punten af.
Een rvc of rvt heeft zélf het voortouw bij de voordracht of benoeming van de ceo en de overige bestuurders, waarbij de nominatiecommissie (of de remuneratiecommissie in de semipublieke sector) een voorbereidende rol speelt. De raad kan daarbij een beroep doen op een executive searcher, die een longlist met interne en externe kandidaten opstelt en aan de raad voorlegt.
Bij het aandragen van de rest van de bewindspersonen nemen de vier fractieleiders gezamenlijk het voortouw, ‘in samenspraak met de formateur’. Het zal volgens Van Zwol ‘een beetje een interactief proces zijn’. Ook de keuze van de nieuwe ‘ceo’ van de BV Nederland is niet exclusief aan de formateur: het initiatief ligt bij PVV-leider Geert Wilders, omdat zijn partij de meeste stemmen kreeg bij de verkiezingen. Normaal gesproken zou Wilders zelf de rol van premier gaan vervullen, maar daarvoor was geen steun bij de coalitiepartners. Next best is het aanwijzen van de nieuwe minister-president.
Twijfels over integriteit
De naam van ex-informateur en oud-PvdA-minister Ronald Plasterk zong daarbij hardnekkig rond, als een hedendaagse prof. dr. ir. P. Akkermans. Plasterk heeft zich inmiddels echter teruggetrokken als kandidaat-premier, vanwege de 'patentkwestie'. Plasterk zou volgens de NRC met de verkoop van zijn biotechbedrijf miljoenen euro's hebben verdiend aan het ten onrechte opeisen van het alleenrecht op patenten op een nieuwe kankertherapie, terwijl zijn voormalig werkgever UMC Amsterdam en een wetenschapper het nakijken hadden. UMC Amsterdam is een onderzoek naar de kwestie gestart.
Plasterk heeft de uitkomsten daarvan niet afgewacht. In een verklaring, in handen van De Telegraaf, schreef hij op 20 mei: 'Er zijn de laatste tijd berichten verschenen waarin mijn integriteit in twijfel wordt getrokken en die belemmerend zouden werken voor mijn eventuele functioneren als minister-president, ook al zijn ze onjuist. De gedane beschuldigingen zijn in essentie onwaar en voor het overige futiel. Ik ben volledig integer, en was bereid om die integriteit uitputtend te laten toetsen door de formateur en zijn adviseurs. Ik ben niet langer beschikbaar om de leider van het kabinet te worden. Ik dank de vele mensen die vertrouwen in mij hebben uitgesproken. Tenslotte vertrouw ik er op dat dit kabinet er komt, dat goede plannen heeft voor het land.'
Wie krijgt Financiën en wie BuZa?
Er zal dus moeten worden gezocht naar een nieuwe kandidaat-premier. Ook zal er tijdens het formatieproces overeenstemming moeten komen over de portefeuilleverdeling: welke partij claimt en krijgt de meeste en welke kabinetsposten? Wie krijgt Financiën (wellicht VVD als tweede coalitiepartij), wie BuZa, wie Sociale Zaken (NSC ligt voor de hand)? Er moet dus eerst worden gekeken naar de politieke kleur bij de verdeling van posities. Pas daarna kan worden gezocht naar het bijpassende poppetje voor posten als de 'cfo' en 'chro' van ons land. Een rvc of rvt hoeft hier geen rekening mee te houden en kan direct op zoek naar de beste kandidaat, aan de hand van een functie- of competentieprofiel.
Experts gevraagd
Welke profielschets zou er bij de formatie worden gehanteerd, als de zoektocht naar kandidaat-bewindslieden eenmaal kan worden begonnen? Omtzigt benadrukte het belang van het benoemen van ‘experts’, gezien de grote uitdagingen die er in Nederland liggen. Daarbij moet er rekening gehouden worden met een fiftyfifty-verdeling (volgens een voorstel van voormalig informateur en SER-voorzitter Kim Putters): de helft van de nieuwe bewindslieden moet beschikken over ervaring in politiek Den Haag, de andere helft moet van buiten komen (‘vakministers’) en niet verbonden zijn aan een van de vier partijen. Maar ja, welke buitenstaander wil zich wagen aan een klus met zo’n hoog afbreukrisico? Daarnaast moeten de ‘zijinstromers’ zich nog maar kunnen vinden in de ‘strategie’ die ze moeten gaan uitvoeren, het moeizaam tot stand gekomen coalitieakkoord.
Voor de andere helft van de nieuwe regeringsploeg kunnen de vier partijen in eigen vijver vissen en partijleden of medewerkers/specialisten uit de fracties doorschuiven naar een post als minister of staatssecretaris. Daarbij is het overigens wel de vraag of die fractiespecialisten naast hun inhoudelijke expertise beschikken over het vermogen om politiek te bedrijven. In het bedrijfsleven speelt dat ook: een goede professional is nog geen goede manager/bestuurder, zo blijkt keer op keer.
Over schaduw heen springen
Het zijn de ‘governance’-kaders waarbinnen Van Zwol zich als formateur zal moeten bewegen bij het samenstellen van een nieuwe ministersploeg: politiek geclaimde portefeuilles, voorgedragen kandidaten door vier zéér verschillende partijen en de noodzaak van een balans: tussen in- en externe namen, tussen outsiders en insiders, tussen vernieuwing en gerijpte ervaring, want slechts een van de vier partijen is gepokt en gemazeld in het dragen van regeringsverantwoordelijkheid.
Daarbij is individuele expertise alléén nooit genoeg voor goed bestuur, zoals elke (president-)commissaris en ongetwijfeld ook Van Zwol weet: kandidaten moeten bijvoorbeeld ook een goed afgesteld moreel kompas hebben, kunnen samenwerken en over hun eigen schaduw heen kunnen springen. Verder is diversiteit & inclusie belangrijk: de ministersploeg moet een goede mix zijn qua gender, achtergrond en persoonlijkheden. Alleen zo kan er een effectief regeringsteam ontstaan dat de onmiskenbare onderlinge verschillen niet alleen kan overbruggen, maar juist kan benutten voor een verrijking en verbetering van de politieke besluitvorming. De rol van de aan te stellen premier is daarbij uitermate belangrijk: de nieuwe minister-president moet vooral kunnen verbinden en alle kikkers in de kruiwagen weten te houden.
Motivatiegesprekken
Als de portefeuilleverdeling en de selectie van de bijbehorende poppetjes eenmaal rond is, zullen er hoorzittingen met alle kandidaat-bewindspersonen plaatsvinden door de Tweede Kamer. Dat is voor het eerst: het parlement heeft dat vorig jaar bepaald. Logisch, als toezichthouder op de regering wil je natuurlijk wel weten wat voor vlees je in de kuip krijgt: zijn de kandidaten geschikt én gemotiveerd voor de post waarvoor ze zijn voorgedragen? Bij bedrijven moeten voorgenomen benoemingen van bestuurders overigens eveneens worden voorgelegd aan in- en externe stakeholders: aan de ondernemingsraad (die de gelegenheid moet krijgen om advies uit te brengen over het benoemen en ontslaan van bestuurders (volgens de WOR, artikel 30) en (bij beursgenoteerde bedrijven) aan de aandeelhoudersvergadering, die de benoeming moet goedkeuren.
Relatietest
Na de beëdiging door de koning (verwacht rond half juni) en de traditionele bordesfoto met Willem-Alexander op de trappen van Huis ten Bosch (of Paleis Noordeinde) begint het werk voor de nieuwe bewindslieden: dan moet het hoofdlijnenakkoord verder worden uitgewerkt in een regeerakkoord, een eerste relatietest voor het Haagse verstandshuwelijk.
Complexe klus
Een nieuwe koers, kabinetsvorm en bestuurscultuur: om die uitdaging aan te gaan, zullen de te benoemen bewindslieden in elk geval moeten beschikken over een flinke dosis hoop en lef. Dat laatste geldt omgekeerd ook zéker voor de formateur: het vraagt moed om deze eervolle, maar uiterst complexe klus aan te nemen en deze tot een goed einde te brengen, daarbij op de vingers gekeken door pers, publiek en de politieke arena. Hopelijk kan daarna zowel voor de formateur als voor het nieuwe kabinet (op de lange termijn) de trots uit de titel van het coalitieakkoord volgen.
Meer lezen over de werkgeversrol van de raad van commissarissen en raad van toezicht en de bad & best practices daarbij?
Klik dan hier voor de nieuwe publicatie De 7 B's van goed werkgeverschap en hier voor het verslag van een symposium over hetzelfde thema, elders in deze editie van Governance Update.
