De toekomst van duurzaamheid: verankering in bestuur en toezicht

EY-onderzoek

Er bestaat vaak een kloof tussen de duurzaamheidsstrategie en de bedrijfsstrategie. Nieuw onderzoek van EY toont aan dat bedrijven die duurzaamheid in hun bedrijf integreren, meer vertrouwen hebben in hun vooruitzichten, effectiever worden bestuurd en betere resultaten behalen. Vijf manieren om een verduurzaamheidsverankeraar te worden. En: welke vragen kunnen commissarissen stellen?

Het leven is vol voorbeelden van hoe samenwerken beter is dan afzonderlijk werken. De sterspeler wint alleen doordat hij onderdeel uitmaakt van een team; naar de sportschool gaan heeft niet zoveel zin als het geen deel uitmaakt van een bredere gezonde levensstijl.

Toch blijven veel bedrijven duurzaamheid apart behandelen van hun bedrijfsvoering. En dat is niet slim. Nieuw onderzoek van EY laat zien dat bedrijven die duurzaamheid integreren in hun algehele bedrijfsstrategie betere resultaten behalen dan bedrijven die duurzaamheid als een losstaand project benaderen:

  • Ze hebben 40% meer vertrouwen in hun zakelijke vooruitzichten voor de komende 12 maanden.
  • Hun raden van bestuur zijn anderhalf keer zo effectief in het behalen van duurzaamheidsdoelstellingen.

Tastbare zakelijke voordelen

In het klimaat van ‘greenhushing’, gedreven door hernieuwde steun voor fossiele brandstoffen in sommige delen van de wereld, is het nog nooit zo belangrijk geweest om de tastbare zakelijke voordelen van duurzaamheid aan te tonen. Duurzaamheid wordt in verband gebracht met betere financiële prestaties, dankzij risicoreductie, toegang tot nieuwe markten en een grotere veerkracht. Maar door het probleem als een op zichzelf staand project aan te pakken, lopen veel bedrijven het risico verlies te lijden.

Het jongste EY-onderzoek onder Europese bedrijven* toont aan dat bedrijven en directies betere prestaties kunnen behalen door hun duurzaamheidsstrategieën op de juiste manier in hun bedrijf te integreren. Het onderzoek identificeert een kopgroep van duurzaamheidsintegrators die dat al hebben gedaan. Welke lessen komen daaruit naar voren?

De druk loopt op

Europese bedrijven kunnen duurzaamheid niet langer ontwijken. Ze moeten prioriteit geven aan duurzaamheid vanwege de toenemende druk van investeerders en activisten. Wie zich niet aanpast, loopt het risico op reputatieschade en het verlies van concurrentievermogen in een veranderende markt.

De nieuwe Amerikaanse regering heeft het wereldwijde gesprek misschien beïnvloed, maar duurzaamheid blijft zwaar wegen in Europa. Duurzaamheid is nog steeds een hoeksteen van de beleidsagenda van de EU en heeft als doel bij te dragen aan concurrentievermogen, verduurzaming en veiligheid. Hierdoor staan Europese bedrijven onder druk om duurzamer te worden, zodat ze betere resultaten kunnen behalen voor zowel hun bedrijfsvoering als hun klanten.

Belanghebbenden oefenen druk uit op directies en management om ervoor te zorgen dat Europese bedrijven zich richten op duurzaamheidskwesties:

  • 91% van de bedrijven in het onderzoek voelen de druk van beleggers om hun duurzame bedrijfspraktijken te versnellen.
  • 78% van de bedrijven in het onderzoek voelen de druk van activisten.

Fiona Watson, Vice President Corporate Performance & Accountability bij de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD), is het ermee eens dat investeerders druk uitoefenen op bedrijven om duurzamer te worden. ‘Investeerders erkennen steeds meer de waarde die gerealiseerd kan worden door duurzaamheid te integreren in de besluitvorming’, zegt Watson. ‘Dit biedt een mandaat om de uitdaging van de overgang naar duurzaamheidsdoelen voort te zetten.

Wanneer bedrijven dezelfde boodschap vanuit meerdere hoeken krijgen, kunnen ze die niet negeren. Dat is een te groot risico. Meer dan een derde van de bedrijven (39%) zegt dat ze te maken hebben gehad met reputatieschade in de pers of op sociale media omdat ze niet genoeg hebben gedaan op het gebied van duurzaamheidsnormen. Dit aantal daalt tot slechts 6% van degenen die duurzaamheid in hun bredere bedrijfsstrategie integreren.

Er is ook het risico om activisten aan te trekken die met ontwrichtend gedrag de media willen halen. Meer dan een kwart (29%) van de bedrijven heeft al te maken gehad met dit soort terugslag vanwege vermeende tekortkomingen op het gebied van duurzaamheidskwesties.

Volgens Gill Lofts, EY Global Financial Services Sustainability Leader, is de druk die bedrijven voelen om duurzamer te zijn veranderd. ‘Financiële instellingen benaderen duurzaamheid veel commerciëler’, zegt Lofts, verwijzend naar de huidige economische en geopolitieke context. ‘De focus ligt op risicobeheer, zakelijke veerkracht en het maximaliseren van inkomsten. Investeren in duurzaamheid kan voor financiële instellingen een langzaam, riskant en complex proces zijn, en daarom koppelen zij transformatie steeds vaker aan de commerciële realiteit van het runnen van een bedrijf.’

Duurzaamheid en bedrijfsvoering werken niet samen

De noodzaak van duurzaamheid is duidelijk, maar bedrijven behandelen het nog steeds als een aparte onderneming. Voor de meeste Europese bedrijven is duurzaamheid een silo.

Een van de redenen dat duurzaamheid op een zijspoor raakt, is dat het moeite lijkt te hebben om zich binnen bedrijven te profileren. Minder dan één op de vijf bedrijven (18%) zegt dat hun duurzaamheidsstrategie zich richt op langetermijnkwesties en slechts 19% zegt dat deze is afgestemd op hun bredere bedrijfsdoelstelling.

Bovendien zegt de meerderheid van de bedrijven (57%) dat als zij moeten bezuinigen, initiatieven op het gebied van duurzaamheid eerder zullen worden stopgezet dan andere initiatieven. Dit komt overeen met het feit dat 39% van de bedrijven van mening is dat duurzaamheid altijd een lagere prioriteit heeft gehad - en nog steeds heeft - dan commerciële doelstellingen.

Het is veelzeggend dat bedrijven die hun duurzaamheidsplannen in hun bedrijf integreren deze opvattingen niet onderschrijven - slechts 2% vindt dat duurzaamheid een lagere prioriteit heeft dan commerciële doelstellingen, en slechts 4% zou duurzaamheidsinitiatieven afbouwen vóór commerciële initiatieven als de bedrijfsomstandigheden zouden verslechteren.

Directie en management denken anders over duurzaamheid

Uit het onderzoek blijkt dat directies en senior managementteams heel verschillend denken over duurzaamheid. Dit kan een reden zijn waarom duurzaamheid apart wordt aangepakt binnen het bredere bedrijf. Wanneer ze naar hun duurzaamheidsstrategieën kijken, zien directies en managementteams twee verschillende dingen.

De overgrote meerderheid van de bestuursleden (82%) zegt dat hun duurzaamheidsstrategieën volledig op zichzelf staan. Maar slechts een kwart van de senior leiders (CEO en directie) is het daarmee eens – zij denken eerder dat duurzaamheid al is verankerd in de bredere bedrijfsvoering. En daar houden de verschillen niet op: 81% van de directies zegt dat duurzaamheidsinitiatieven als eerste worden geschrapt in moeilijke tijden, vergeleken met slechts een derde (33%) van de senior leiders. En raden van bestuur geven eerder prioriteit aan commerciële doelstellingen dan aan duurzaamheid.

De kloof hier is aanzienlijk en kan te verklaren zijn door uiteenlopende factoren binnen verschillende bedrijven. Maar het advies is hetzelfde: raden van bestuur en managementteams moeten een eerlijk en open gesprek voeren om ervoor te zorgen dat ze op één lijn zitten wat betreft zowel kortetermijnveranderingen in de markt als de langetermijnvisie.

EY Global Sustainability Leader - Clients & Industries, Gerard Gallagher zegt dat raden van bestuur meer op de lange termijn moeten denken om de waarde van duurzaamheid in te zien. ‘Duurzaamheid kan geen losstaand initiatief blijven; het moet worden erkend als een cruciale weg naar een toekomstbestendig en succesvol bedrijf.’

De kloof tussen de visie van raden van bestuur en die van senior leiders op duurzaamheid is opvallend. Maar de verschillen in hoe deze twee groepen elkaar zien, zijn nog opvallender. Raden van bestuur hebben een veel hogere dunk van zichzelf als het gaat om hun benadering van duurzaamheid. Bestuursraden vinden zichzelf effectief in hun duurzaamheidsinspanningen, terwijl het management daar een minder positief oordeel over velt.

Dit wijst op een duidelijke kloof in perceptie: managementteams lijken te vinden dat het bestuur meer kan doen om hen te ondersteunen bij de strategie en uitvoering van duurzaamheid. Die kloof zou kunnen verklaren waarom 80% van de investeerders aangeeft dat bedrijven er niet in slagen om helder uit te leggen waarom langetermijninvesteringen in duurzaamheid nodig zijn, aldus de EY Global Corporate Reporting and Institutional Investor Survey.

Duurzaamheid volledig integreren is zakelijk zinvol

Integratie van duurzaamheid vergroot het vertrouwen van bedrijven en de effectiviteit van het bestuur en leidt tot betere resultaten. De meeste bedrijven (55%) zien duurzaamheid als iets dat losstaat van hun commerciële activiteiten. Maar sommige toonaangevende bedrijven zijn de tegenovergestelde richting ingeslagen. Hun duurzaamheidsstrategieën zijn diep verankerd in de organisatie, met leiders op alle niveaus die op één lijn zitten. Deze groep vertegenwoordigt 27% van de bedrijven in het onderzoek. EY noemt hen duurzaamheidsverankeraars.

Vergeleken met de rest - degenen met minder afstemming tussen duurzaamheid en hun bedrijf - zijn de kenmerken van duurzaamheidsverankeraars:

  • Ze hebben 40% meer vertrouwen in hun zakelijke vooruitzichten voor de komende 12 maanden.
  • Hun besturen zijn anderhalf keer effectiever in het behalen van duurzaamheidsdoelstellingen.

Integratiebedrijven voor duurzaamheid zijn veel tevredener over het functioneren van hun raden van bestuur en zeer overtuigd van de effectiviteit van hun bestuur op een groot aantal gebieden. Bovendien tonen duurzaamheidsverankeraars meer vertrouwen in hun bedrijfsvooruitzichten, wat mogelijk te danken is aan de verregaande integratie van duurzaamheidsvraagstukken in hun organisatie. Zo hebben duurzaamheidsverankeraars meer vertrouwen in winstgevende groei in de komende 12 maanden. Gemiddeld genomen lopen duurzaamheidsverankeraars voor op andere bedrijven bij alle indicatoren waarnaar is gevraagd.

Vijf manieren om een duurzaamheidsverankeraar te worden

De toekomst ligt in integratie. Hoe kunnen bedrijven dat doen?

1. Zorg dat de raad van bestuur en het management op één lijn zitten wat betreft duurzaamheid

De integratie van duurzaamheid en het bedrijfsleven kan in de praktijk niet plaatsvinden als het senior leiderschap in theorie niet op één lijn zit. Zoals de zaken er nu voor staan, zijn ze dat niet.

De scheefgroei is duidelijk en moet worden aangepakt. De duurzaamheidsagenda krijgt een nieuwe vorm door de mondiale dynamiek, en bedrijven moeten deze kans aangrijpen om hun eigen aanpak een nieuwe vorm te geven. Dit zal alleen effectief zijn als raden van bestuur en managementteams het hiermee eens zijn.

Het gebruik van een ‘value bridge’-raamwerk kan helpen om productievere gesprekken tussen het bestuur en het management te stimuleren. De oefening draait om een gesprek op basis van feiten, gegevens en branchegerichte risicoanalyse, dat leidinggevenden kan helpen bij stresstests en scenarioplannen. Het gebruik van een gestructureerd kader kan betere discussies vergemakkelijken en vooruitgang garanderen.

2. Stop met denken dat duurzaamheid de taak van iemand anders is

Een groot probleem met het niet integreren van duurzaamheid in de bredere bedrijfsstrategie is dat het silo's creëert die moeilijk te doorbreken zijn. Duurzaamheidsverankeraars voorkomen dit door ervoor te zorgen dat alle bestuursleden - en niet slechts één leider - verantwoordelijkheid nemen voor duurzaamheidskwesties: 50% van hen zegt dit te doen, vergeleken met slechts 8% van de rest. En 67% van de duurzaamheidsverankeraars gelooft dat hun bestuur effectief afstemt op duurzaamheidsprioriteiten, vergeleken met slechts 24% van de rest. Deze toonaangevende bedrijven werken aanzienlijk meer samen dan de rest, wat verband zou kunnen houden met hun algehele betere bedrijfsresultaten.

Karin Hoeing, Group ESG, Culture and Business Transformation Director voor BAE Systems Plc, zegt dat bij haar bedrijf duurzaamheidsoverwegingen worden geïntegreerd in relevant beleid en relevante processen: ‘We bouwen het in op gebieden als engineering, ontwerp, productie, inkoop, M&A, nieuwe faciliteiten, enzovoort.’

3. Zorg ervoor dat elke functie de zakelijke voordelen van duurzaamheid begrijpt

Weten wat u moet doen om duurzaamheid in het bedrijf te integreren is één ding; weten hoe u het moet doen is iets anders. Daarom zijn vaardigheden zo belangrijk. Drieëntachtig procent van de duurzaamheidsverankeraars zegt dat ze goed ondersteund worden en voldoende duurzaamheidsvaardigheden in hun bedrijf hebben. Dit suggereert dat ze trainingen implementeren die werknemers buiten de directe duurzaamheidsopdracht helpen begrijpen wat ze moeten doen en hoe ze dat moeten doen. ‘We hebben intern bewustmakingstrainingen en een wereldwijde gedragscode voor leveranciers’, zegt Hoeing. ‘Ze zitten dus allemaal op dezelfde golflengte, wat belangrijk is.’

4. Moedig integratie aan door de juiste financiering rond te krijgen

Duurzaamheid kan niet in het bedrijf worden geïntegreerd zonder de juiste financiering. Het vereist investeringen van het bedrijf om te zorgen voor nauwe banden tussen mensen en projecten. Organisaties die duurzaamheid echt integreren, begrijpen dit en zetten het om in actie Bijna allemaal (90%) geven aan dat ze goed worden ondersteund met voldoende financiële middelen vanuit het bedrijf, vergeleken met slechts 26% van de overige respondenten. Daarnaast zijn duurzaamheidsverankeraars effectiever in het goedkeuren van zowel kapitaalinvesteringen (94% tegenover 28%) als operationele uitgaven (87% tegenover 28%). De scherpe tegenstellingen maken duidelijk: volledige integratie is haalbaar, zolang de financiering op orde is.

James Murnieks, GB&I Financieel directeur van Siemens plc, zegt dat bij de financiering van projecten in zijn bedrijf duurzaamheid en bedrijfsdoelstellingen op gelijke voet staan. ‘We kijken bij investeringen niet alleen naar duurzaamheid. We benaderen investeringen door ons af te vragen: Bevordert het ons in termen van wat we gaan bereiken in onze financiële prestatiedoelen en onze duurzaamheidsdoelen?’

5. Investeer in technologische programma's die de uitvoering van je geïntegreerde strategie ondersteunen

Duurzaamheidsverankeraars begrijpen dat ze hun duurzaamheidsdoelen niet kunnen behalen zonder de juiste technologieën: 90% van hen vindt dat ze goed worden ondersteund met passende technologie, tegenover slechts 68% van de overige respondenten. Dit wijst erop dat technologieën die duurzaamheid bevorderen, bijdragen aan het behalen van hun doelen.

Dr. Velislava Ivanova, EY Americas Chief Sustainability Officer, zegt: ‘Technologie is een geweldige factor voor bedrijven om betrouwbaardere gegevens te verzamelen, prestaties beter te beheren, hun vooruitgang op het gebied van duurzaamheid en commerciële meetgegevens effectiever te controleren en uiteindelijk beter geïnformeerde zakelijke beslissingen te nemen, waaronder strategische investeringen en kapitaaltoewijzingen. Technologie kan ook een versneller zijn voor innovatie en samenwerking binnen de waardeketens.’

Ivanova vervolgt: ‘Denk bijvoorbeeld aan de voedsel- en drankensector, zij gebruiken technologieën om gewassen te monitoren zodat ze zich beter kunnen voorbereiden op droogte, overstromingen, bodemkwaliteit of om andere omgevingsfactoren te weerstaan. Er zijn zoveel manieren waarop technologie bedrijven kan helpen duurzamer te zijn, dat we nog maar aan het begin staan.’

Leiderschapsteam op één lijn

Conclusie: het is tijd om de neuzen dezelfde kant op te krijgen op het gebied van duurzaamheid. Dit kan alleen worden bereikt met een leiderschapsteam dat op één lijn zit. De bredere zakelijke en politieke omgeving dwingt ceo’s en directies om te beslissen waar ze staan op het gebied van duurzaamheid. En keer op keer is de businesscase voor de lange termijn bewezen. Op korte termijn zullen er uitdagingen zijn en zullen er afwegingen gemaakt moeten worden. Maar uit het EY-onderzoek blijkt dat een geïntegreerde duurzaamheidsstrategie de beste aanpak is, voor het bedrijf en voor de wereld.

Raden van bestuur en bedrijfsleiders moeten deze gelegenheid aangrijpen om hun denkwijze over duurzaamheid bij te stellen - maar ze moeten dat wel samen doen. Een geïntegreerde strategie zal mislukken tenzij elk onderdeel van het bedrijf en het leiderschap in dezelfde richting trekken. Het meest recente EY-onderzoek toont aan dat duurzaamheid niet alleen goed is voor het bedrijf - het zou elk onderdeel van de onderneming moeten ondersteunen. Alleen een op elkaar afgestemd leiderschapsteam kan dit waarmaken.

Welke vragen kunnen commissarissen stellen?

De EY-onderzoekers formuleerden onderstaande vragen voor zelfreflectie voor bestuurders. Maar ook commissarissen kunnen deze vragen stellen aan bestuurders:

  • Hoe goed integreren we duurzaamheid in onze kernbedrijfsstrategie? Deze vraag helpt bestuursraden inzicht te krijgen in hoe ver duurzaamheid al is geïntegreerd en waar het nog los van de rest van de organisatie wordt aangepakt.
  • Hoe goed is het bestuur afgestemd op het senior management wat betreft duurzaamheidsprioriteiten en het belang daarvan voor ons bedrijf? Hoeveel vertrouwen hebben we in die beoordeling? Als ze niet op één lijn zitten, hoe komen ze dan op één lijn en wat zijn de voordelen? Deze vraag zet raden van bestuur aan om bestaande percepties die de uitvoering van de strategie mogelijk beperken, in twijfel te trekken en te controleren.
  • In hoeverre zijn de duurzaamheidsinspanningen afgestemd op de commerciële doelstellingen, of worden ze als gescheiden trajecten behandeld? Dit helpt om te begrijpen of er een kloof is tussen duurzaamheidsdoelen en bedrijfsdoelen, wat de algehele prestaties zou kunnen belemmeren.
  • Welke stappen onderneemt het bestuur om ervoor te zorgen dat alle managementniveaus en werknemers betrokken zijn bij onze duurzaamheidsstrategie? Deze vraag helpt om hiaten in de betrokkenheid binnen de organisatie te identificeren. Het is van cruciaal belang voor het succes van duurzaamheidsinitiatieven om deze aan te sluiten.
  • Hoe goed begrijpen wij business cases voor het financieren van duurzaamheidsprojecten en het afwegen ervan naast bredere zakelijke kwesties? Hoe meten we het financiële en niet-financiële rendement van de duurzaamheidsinvesteringen? Deze vragen helpen besturen bij het evalueren van de effectiviteit van hun duurzaamheidsinvesteringen in termen van bedrijfsweerbaarheid en winstgevendheid.
  • Welke mechanismen zorgen ervoor dat de duurzaamheidsstrategie meegroeit met de veranderende wereldwijde dynamiek en verwachtingen van belanghebbenden? Deze vraag moedigt besturen aan om proactief en adaptief te blijven in hun benadering van duurzaamheid, zodat ze relevant zijn en kunnen reageren op externe druk en kansen.

Klik hier voor de volledige versie van het onderzoek.

* Voor de vijfde editie van het EY Long-Term Value and Corporate Governance onderzoek werden in januari 2025 200 van Europa’s meest vooraanstaande bedrijfsleiders ondervraagd over hun benadering van duurzaamheid. De helft bestond uit bestuursleden (voorzitter of niet-uitvoerende bestuurders) en de andere helft uit ceo’s en leden van de C-suite. Zij vertegenwoordigden alle 27 EU-lidstaten plus Noorwegen, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk. De bedrijven kwamen uit verschillende sectoren: consument en gezondheidszorg, financiële diensten, overheid en infrastructuur, industrie en energie, private equity en technologie, en media en communicatie. De helft van deze bedrijfsleiders vertegenwoordigde bedrijven met een omzet van 100 tot 1 miljard Amerikaanse dollar in het laatste boekjaar, de andere helft vertegenwoordigde bedrijven met een omzet van meer dan 1 miljard Amerikaanse dollar in het laatste boekjaar.

De auteurs van dit artikel zijn Julie Teigland (EY EMEIA Area Managing Partner; EY Global Leader, Women. Fast forward) en Andrew Hobbs (EY EMEIA Center for Board Matters Leader, EMEIA Public Policy Leader). Met bijdragen van: Gerard Gallagher, Dr. Velislava Ivanova en Gill Lofts.